Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opgewekt (Nederlands) in het Spaans
opgewekt:
-
opgewekt (vrolijk; blijmoedig; levendig; opgetogen; zonnig; lustig; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig; kleurig)
-
opgewekt (vrolijk; blij; blijmoedig; opgetogen; blijgestemd)
-
opgewekt (monter; vrolijk; levendig; levenslustig; blij; dartel; blijmoedig; tierig; opgetogen)
alegre; entusiasta; optimista; de buen humor-
alegre bijvoeglijk naamwoord
-
entusiasta bijvoeglijk naamwoord
-
optimista bijvoeglijk naamwoord
-
de buen humor bijvoeglijk naamwoord
-
-
opgewekt (blijmoedig)
de buen humor; alegre; alegremente-
de buen humor bijvoeglijk naamwoord
-
alegre bijvoeglijk naamwoord
-
alegremente bijvoeglijk naamwoord
-
-
opgewekt (goedgeluimd; goedgehumeurd; welgemoed; welgestemd)
vivamente; vivo; animado; alegremente; suscitado; de buen humor; alegre; contento; optimista-
vivamente bijvoeglijk naamwoord
-
vivo bijvoeglijk naamwoord
-
animado bijvoeglijk naamwoord
-
alegremente bijvoeglijk naamwoord
-
suscitado bijvoeglijk naamwoord
-
de buen humor bijvoeglijk naamwoord
-
alegre bijvoeglijk naamwoord
-
contento bijvoeglijk naamwoord
-
optimista bijvoeglijk naamwoord
-
-
opgewekt (opgetogen)
no caber en sí de alegría; rebosante de alegría; alegre; entusiasta; extasiado; muy contento-
no caber en sí de alegría bijvoeglijk naamwoord
-
rebosante de alegría bijvoeglijk naamwoord
-
alegre bijvoeglijk naamwoord
-
entusiasta bijvoeglijk naamwoord
-
extasiado bijvoeglijk naamwoord
-
muy contento bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor opgewekt:
Verwante woorden van "opgewekt":
opgewekt vorm van opwekken:
-
opwekken (aandrijven; aansporen; stimuleren; prikkelen; opkrikken)
-
opwekken (verlevendigen; tot leven wekken; activeren; reanimeren; opleven)
excitar; animar; inspirar; dar viveza a; entusiasmar-
excitar werkwoord
-
animar werkwoord
-
inspirar werkwoord
-
dar viveza a werkwoord
-
entusiasmar werkwoord
-
-
opwekken (prikkelen; opwinden; stimuleren)
-
opwekken (stimuleren; aanmoedigen; activeren; oppeppen; bezielen)
avivar; entusiasmar; provocar; animar; excitar; dar viveza a-
avivar werkwoord
-
entusiasmar werkwoord
-
provocar werkwoord
-
animar werkwoord
-
excitar werkwoord
-
dar viveza a werkwoord
-
Conjugations for opwekken:
o.t.t.
- wek op
- wekt op
- wekt op
- wekken op
- wekken op
- wekken op
o.v.t.
- wekte op
- wekte op
- wekte op
- wekten op
- wekten op
- wekten op
v.t.t.
- heb opgewekt
- hebt opgewekt
- heeft opgewekt
- hebben opgewekt
- hebben opgewekt
- hebben opgewekt
v.v.t.
- had opgewekt
- had opgewekt
- had opgewekt
- hadden opgewekt
- hadden opgewekt
- hadden opgewekt
o.t.t.t.
- zal opwekken
- zult opwekken
- zal opwekken
- zullen opwekken
- zullen opwekken
- zullen opwekken
o.v.t.t.
- zou opwekken
- zou opwekken
- zou opwekken
- zouden opwekken
- zouden opwekken
- zouden opwekken
en verder
- is opgewekt
- zijn opgewekt
diversen
- wek op!
- wekt op!
- opgewekt
- opwekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opwekken (instigeren)
Vertaal Matrix voor opwekken:
Wiktionary: opwekken
Computer vertaling door derden: