Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abertura
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
aanvang; achterbuurt; begin; buurtschap; doorkijk; eerlijkheid; gat; gehucht; gribus; insnijding; inzet; kijkje; kloof; krottenbuurt; krottenwijk; lek; lekken; onbevangenheid; opening; oprechtheid; rechtschapenheid; spleet; split; staartstuk; start; stuit; tussenruimte; uitsparing
|
admisibilidad
|
ontvankelijkheid; openheid
|
ontvankelijkheid
|
alegría apacible
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; welgemanierdheid
|
apertura
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
buurtschap; eerlijkheid; gat; gehucht; ontsluiten; ontsluiting; openlegging; openstelling; oprechtheid; rechtschapenheid; voorprogramma
|
buen humor
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; blijheid; blijmoedigheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; jolijt; jool; keet; lol; opgewektheid; plezier; pretmakerij; vrolijkheid; welgemanierdheid
|
buenas costumbres
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
ethiek; keurigheid; moraal; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; zedenleer
|
buenos modales
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid; welgemanierdheid
|
candidez
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
argeloosheid; eerlijkheid; goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit; onbedorvenheid; onschuld; oprechtheid; puurheid; rechtschapenheid; waarheidszin
|
candor
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
eerlijkheid; oprechtheid; rechtschapenheid
|
conveniencia
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
baat; begeerlijkheid; beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gepastheid; geschiktheid; gevoeglijkheid; gewin; keurigheid; kiesheid; netheid; nut; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; profijt; properheid; raadzaamheid; smetteloosheid; verleidelijkheid; voegzaamheid; waarde; welgemanierdheid; wenselijkheid; winst
|
cordialidad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
aardigheid; eerlijkheid; gastvrijheid; gemoedelijkheid; gezelligheid; gunstige gezindheid; hartelijkheid; jovialiteit; knusheid; oprechtheid; rechtschapenheid; vriendelijkheid; vriendschappelijkheid; welwillendheid
|
decencia
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
beleefdheid; betamelijkheid; braafheid; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; gepastheid; keurigheid; kiesheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; voegzaamheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
desenvoltura
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
brutaliteit; impertinentie; kittigheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onbeschroomdheid; onbevangenheid; vrijmoedigheid; vrijpostigheid
|
distinción
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
bepaaldheid; betamelijkheid; deftigheid; distinctie; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gedistingeerdheid; gedragenheid; gepastheid; kenteken; keurigheid; kiesheid; maken van onderscheid; merkteken; netheid; onderscheid; onderscheiding; onderscheidingsteken; ordeteken; plechtigheid; plechtstatigheid; statigheid; verschil; verschillendheid; voornaamheid; vormelijkheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
elegancia
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
bekoorlijkheid; beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; bevalligheid; decorum; deftigheid; distinctie; elegance; elegantie; fatsoen; fatsoenlijkheid; finesse; gedistingeerdheid; gedragenheid; genade; gevoeglijkheid; goedertierenheid; gratie; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; plechtigheid; plechtstatigheid; properheid; sierlijkheid; smetteloosheid; statigheid; voornaamheid; vormelijkheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
exquisitez
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
betamelijkheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gelukzaligheid; heerlijkheid; keurigheid; kostelijkheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
fidelidad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
aanhankelijkheid; affectie; beeldkwaliteit; eerlijkheid; gehechtheid; getrouwheid; integriteit; loyaliteit; onkreukbaarheid; oprechtheid; rechtschapenheid; trouw; trouwhartigheid; verknochtheid
|
franqueza
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
directheid; onbevangenheid; puurheid; vrijmoedigheid; waarheidszin
|
genio festivo
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; blijheid; blijmoedigheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; jolijt; jool; keet; lol; opgewektheid; plezier; pretmakerij; vrolijkheid; welgemanierdheid
|
honestidad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
braafheid; clementie; compassie; eerlijkheid; getrouwheid; goedertierenheid; goedheid; goedigheid; goedmoedigheid; integriteit; keurigheid; loyaliteit; mildheid; netheid; onberispelijkheid; onkreukbaarheid; opgeruimdheid; oprechtheid; ordelijkheid; properheid; rechtschapenheid; smetteloosheid; trouw; trouwhartigheid; welwillendheid
|
honorabilidad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
betamelijkheid; braafheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
honradez
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
betamelijkheid; clementie; compassie; deugd; eerlijkheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; goedertierenheid; goedheid; goedigheid; goedmoedigheid; keurigheid; mildheid; netheid; onberispelijkheid; onkreukbaarheid; oprechtheid; ordelijkheid; rechtschapenheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid; welwillendheid
|
imparcialidad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
objectiviteit; onbevangenheid; onpartijdigheid
|
ingenuidad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
argeloosheid; eenvoud; goedgelovigheid; lichtgelovigheid; natuurlijkheid; naïveteit; naïviteit; onbedorvenheid; onbevangenheid; ongekunsteldheid; onschuld; vrijmoedigheid
|
integridad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
compleetheid; gaafheid; gegevensintegriteit; getrouwheid; integriteit; loyaliteit; onkreukbaarheid; trouw; trouwhartigheid; volledigheid
|
jovialidad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
aardigheid; beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; blijheid; blijmoedigheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; hartelijkheid; jolijt; jool; jovialiteit; keet; keurigheid; lol; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; opgewektheid; ordelijkheid; plezier; pretmakerij; properheid; smetteloosheid; vriendelijkheid; vrolijkheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
lealtad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
getrouwheid; integriteit; loyaliteit; onkreukbaarheid; trouw; trouwhartigheid
|
limpieza
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
keurigheid; kuis; kuising; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; opruiming; ordelijkheid; properheid; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaakbeurt; schoonmaakwerk; schoonmaken; schrobben; smetteloosheid; wassen; wassing; zindelijkheid; zuivering
|
objetividad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
objectiviteit; vrijmoedigheid
|
oportunidad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
gelegenheid; kans; mogelijkheid; verkoopkans
|
orden
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
aaneenschakeling; aanschrijving; aanwijzing; aanzegging; allegaartje; beleefdheid; beschaafdheid; bestel; betamelijkheid; bevel; commando; decorum; dienstorder; discipline; dwang; fatsoen; fatsoenlijkheid; gehoorzaamheid; gelazer; gelid; gevoeglijkheid; instructie; kennisgeving; keten; keurigheid; mengelmoes; narigheid; netheid; onberispelijkheid; onderwerping; opbouw; opgeruimdheid; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; properheid; reeks; regelmaat; reglementering; rij; rij manschappen; samenraapsel; samenstel; samenstelling; serie; smetteloosheid; structuur; systeem; trammelant; tucht; verordening; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
primor
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gepastheid; keurigheid; kiesheid; netheid
|
pulcritud
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gepastheid; keurigheid; kiesheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
redondez
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
|
respetabilidad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
aanzien; achtbaarheid; achtenswaardigheid; betamelijkheid; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; prestige; status; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
sensibilidad
|
ontvankelijkheid; openheid
|
aanvoelen; feeling; fijngevoeligheid; gevoel; gevoeligheid; kwetsbaarheid; sensitiviteit; teergevoeligheid; vatbaarheid; weekheid; zachtheid; zintuiglijke gevoeligheid; zwakte
|
sinceridad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
eerlijkheid; getrouwheid; integriteit; loyaliteit; onkreukbaarheid; oprechtheid; puurheid; rechtschapenheid; trouw; trouwhartigheid; welgemeendheid
|
sistematismo
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
keurigheid; legitimiteit; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; reglementering; smetteloosheid; wetmatigheid; wettigheid
|
transparencia
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
doorzichtigheid; helderheid; klaarheid; lichtsterkte; transparantie
|
veracidad
|
openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
authenticiteit; echtheid
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
orden
|
|
z-volgorde
|