Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor op visite gaan (Nederlands) in het Spaans

op visite gaan:

op visite gaan werkwoord

  1. op visite gaan (bezoeken; langskomen; voorbijkomen; )
    visitar; hacer una visita a; pasar; pasarse a ver a; pasar a ver; ir a ver; ir a; pasar por; frecuentar

Vertaal Matrix voor op visite gaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frecuentar aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen frequenteren; omgaan met; verkeren
hacer una visita a aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
ir a aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen zullen
ir a ver aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; bekijken; bezichtigen; bezoeken; inlopen; inspecteren; langskomen; naslaan; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen
pasar aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen achteruitgaan; aflopen; afsluiten; bezwijken; dichtdoen; doodgaan; doorgeven; doorhalen; doorkomen; doorspelen; doorvertellen; erdoor komen; gebeuren; geld overmaken; geschieden; inhalen; instorten; kapotgaan; omkomen; oprijzen; overboeken; overgaan; overheen gaan; overheen trekken; overkomen; overlijden; overschrijden; overschrijven; overzenden; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; rijzen; rondbrieven; rondvertellen; sluiten; snel bewegen; sterven; tenondergaan; teruggaan; toedoen; toegaan; toemaken; vergaan; verlopen; verrotten; verstrijken; verteren; vervallen; voorbijgaan; voorbijlopen; voorbijrijden; voordoen; voorvallen; wegrotten; zinken
pasar a ver aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; bezoeken; inlopen; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen
pasar por aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; beleven; berechten; bezoeken; doorgaan voor; doorheen reizen; doorleven; doormaken; doorreizen; doorstaan; een stapje verder gaan; erdoor gaan; ervaren; gewaarworden; heten; inlopen; langskomen; moeten doorgaan voor; ondervinden; op bezoek komen; opzoeken; reizen door; verdergaan; verdragen; verduren; verteren; vervolgen; voelen; voorbijkomen; voorbijlopen
pasarse a ver a aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
visitar aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; aanschouwen; bekijken; bezichtigen; bezien; bezoeken; inlopen; inspecteren; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen

Verwante vertalingen van op visite gaan