Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
frecuentar
|
aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
|
frequenteren; omgaan met; verkeren
|
hacer una visita a
|
aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
|
|
ir a
|
aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
|
zullen
|
ir a ver
|
aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
|
aankomen; bekijken; bezichtigen; bezoeken; inlopen; inspecteren; langskomen; naslaan; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen
|
pasar
|
aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
|
achteruitgaan; aflopen; afsluiten; bezwijken; dichtdoen; doodgaan; doorgeven; doorhalen; doorkomen; doorspelen; doorvertellen; erdoor komen; gebeuren; geld overmaken; geschieden; inhalen; instorten; kapotgaan; omkomen; oprijzen; overboeken; overgaan; overheen gaan; overheen trekken; overkomen; overlijden; overschrijden; overschrijven; overzenden; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; rijzen; rondbrieven; rondvertellen; sluiten; snel bewegen; sterven; tenondergaan; teruggaan; toedoen; toegaan; toemaken; vergaan; verlopen; verrotten; verstrijken; verteren; vervallen; voorbijgaan; voorbijlopen; voorbijrijden; voordoen; voorvallen; wegrotten; zinken
|
pasar a ver
|
aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
|
aankomen; bezoeken; inlopen; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen
|
pasar por
|
aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
|
aankomen; beleven; berechten; bezoeken; doorgaan voor; doorheen reizen; doorleven; doormaken; doorreizen; doorstaan; een stapje verder gaan; erdoor gaan; ervaren; gewaarworden; heten; inlopen; langskomen; moeten doorgaan voor; ondervinden; op bezoek komen; opzoeken; reizen door; verdergaan; verdragen; verduren; verteren; vervolgen; voelen; voorbijkomen; voorbijlopen
|
pasarse a ver a
|
aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
|
|
visitar
|
aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
|
aankomen; aanschouwen; bekijken; bezichtigen; bezien; bezoeken; inlopen; inspecteren; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen
|