Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
juntar
|
|
aanvoegen; bijeen voegen; bijeenbrenging; muren voegen; samendoen; verbinden; verzameling; voegen
|
reunir
|
|
bijeen voegen; bijeenbrenging; verzameling
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acopiar
|
op bankrekening zetten; sparen
|
bijeenzamelen; bijeenzoeken; opeenhopen; opkopen; oppotten; overnemen; sparen; vergaren; verzamelen
|
acumular
|
op bankrekening zetten; sparen
|
aangroeien; accumuleren; bijeen harken; bijeen scharrelen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; bijeenzoeken; hopen; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; oppotten; opstapelen; samenpakken; samenrapen; sparen; stapelen; vergaren; vermenigvuldigen; verzamelen; voortplanten; zich ophopen; zich opstapelen; zich vermeerderen
|
ahorrar
|
op bankrekening zetten; sparen
|
achteruitgaan; afnemen; besparen; bezuinigen; bijeenzamelen; declineren; doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; korten; matigen; minder gebruiken; minder worden; opeenhopen; oppotten; opsparen; schenken; sparen; vergaren; verzamelen
|
coleccionar
|
op bankrekening zetten; sparen
|
bijeenzoeken; inzamelen; verenigen; vergaren; verzamelen
|
combinar
|
op bankrekening zetten; sparen
|
combineren; een combinatie maken; onderling verbinden; samenvoegen; van verband voorzien; verbinden
|
compaginar
|
op bankrekening zetten; sparen
|
|
compilar
|
op bankrekening zetten; sparen
|
bijeenzoeken; compileren; in het leven roepen; maken; muziek componeren; scheppen; vergaren; verzamelen
|
economizar
|
op bankrekening zetten; sparen
|
beknibbelen; besparen; bezuinigen; geld besparen; knibbelen; knijpen; korten; matigen; minder gebruiken; schrapen; zuinig zijn
|
juntar
|
op bankrekening zetten; sparen
|
bakstenen voegen; bij elkaar brengen; bijeen zetten; bijeenbrengen; bijeenkrijgen; bijeenzamelen; concentreren; koppelen; opeenhopen; oppotten; paren; samenbrengen; samendoen; sparen; verbinden; verenigen; vergaren; verzamelen; voegen
|
quedar
|
op bankrekening zetten; sparen
|
blijven; toeven; vertoeven; verwijlen
|
reunir
|
op bankrekening zetten; sparen
|
bij elkaar brengen; bijeen harken; bijeen krijgen; bijeen scharrelen; bijeen zetten; bijeenbrengen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; bundelen; concentreren; herenigen; opeenhopen; oppotten; samenbrengen; samenpakken; samenrapen; sparen; verenigen; vergaren; verzamelen; weer bijeenbrengen
|
sobrar
|
op bankrekening zetten; sparen
|
overhebben; overhouden
|