Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
integral
|
|
integraal
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
completo
|
onverkort
|
af; afgedaan; afgelopen; algeheel; beëindigd; compleet; faliekant; finaal; fulltime; gaaf; gedaan; gepleegd; gereed; gevuld; geëindigd; hartstikke; heel; hele; helemaal; intact; klaar; kompleet; opgevuld; over; plenair; totaal; uit; vierkant; vol; voleindigd; volgestopt; volkomen; volledig; volslagen; volstrekt; voltallig; voltooid; volwaardig; voorbij
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
entero
|
|
geheel getal
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
entero
|
onverkort
|
algeheel; compleet; faliekant; finaal; gaaf; hartstikke; heel; hele; helemaal; kompleet; nieuw; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbeschadigd; ongebruikt; ongeopend; onverzwakt; pas gekocht; puntgaaf; vierkant; volkomen; volledig; volslagen; volstrekt
|
imperturbable
|
onverkort
|
bedaard; gelaten; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; onderkoeld; ongebruikt; ongehinderd; ongemoeid; ongeopend; ongestoord; onverstoorbaar; onverstoord; rustig; sereen; stoïcijns; vrijuit
|
impertérrito
|
onverkort
|
koen; kranig; manmoedig; nieuw; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbeducht; onbevreesd; ongebruikt; ongehinderd; ongemoeid; ongeopend; ongestoord; onverschrokken; onverstoorbaar; onverstoord; onvervaard; pas gekocht; stoutmoedig; vermetel; vrijuit
|
impávido
|
onverkort
|
koel; koelbloedig; koud; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; onverschrokken
|
intacto
|
onverkort
|
gaaf; heel; intact; maagdelijk; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbedorven; onbeschadigd; ongebruikt; ongeopend; ongerept; onverflauwd; onverminderd; onverzwakt; puntgaaf; puur; schadeloos; virginaal; zuiver
|
integral
|
onverkort
|
integraal; volledig
|
sereno
|
onverkort
|
bedaard; doodgemoedereerd; doodkalm; gedeisd; gelijkmoedig; gemoedereerd; kalm; kalmpjes; koel; nieuw; nuchter; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; pas gekocht; rustig; sereen; stil; vredig; vreedzaam; zakelijk
|
íntegro
|
onverkort
|
eerlijk; faliekant; fideel; finaal; gaaf; hartstikke; helemaal; integer; maagdelijk; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbeschadigd; onbesproken; ongebruikt; ongeopend; ongerept; onkreukbaar; open; openhartig; oprecht; puntgaaf; puur; rechtschapen; rondborstig; trouwhartig; vierkant; virginaal; volstrekt; zuiver
|