Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. onveiligheid:
  2. onveilig:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onveiligheid (Nederlands) in het Spaans

onveiligheid:

onveiligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de onveiligheid (gevaar)
    el peligro; la inseguridad

Vertaal Matrix voor onveiligheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inseguridad gevaar; onveiligheid onzekerheid
peligro gevaar; onveiligheid dreiging; hachelijkheid; neteligheid; onraad

Verwante woorden van "onveiligheid":


onveilig:

onveilig bijvoeglijk naamwoord

  1. onveilig
    inseguro

Vertaal Matrix voor onveilig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inseguro onveilig geestelijk onstabiel; insolide; labiel; niet duidelijk; niet helder; niet zeker; onduidelijk; ongewis; onhelder; onklaar; onvast; troebel; vaag

Verwante woorden van "onveilig":

  • onveiligheid, onveiliger, onveiligere, onveiligst, onveiligste, onveilige