Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ontspannen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontspannen (Nederlands) in het Spaans

ontspannen:

ontspannen werkwoord (ontspan, ontspant, ontspande, ontspanden, ontspannen)

  1. ontspannen (relaxen)
    relajarse

Conjugations for ontspannen:

o.t.t.
  1. ontspan
  2. ontspant
  3. ontspant
  4. ontspannen
  5. ontspannen
  6. ontspannen
o.v.t.
  1. ontspande
  2. ontspande
  3. ontspande
  4. ontspanden
  5. ontspanden
  6. ontspanden
v.t.t.
  1. ben ontspannen
  2. bent ontspannen
  3. is ontspannen
  4. zijn ontspannen
  5. zijn ontspannen
  6. zijn ontspannen
v.v.t.
  1. was ontspannen
  2. was ontspannen
  3. was ontspannen
  4. waren ontspannen
  5. waren ontspannen
  6. waren ontspannen
o.t.t.t.
  1. zal ontspannen
  2. zult ontspannen
  3. zal ontspannen
  4. zullen ontspannen
  5. zullen ontspannen
  6. zullen ontspannen
o.v.t.t.
  1. zou ontspannen
  2. zou ontspannen
  3. zou ontspannen
  4. zouden ontspannen
  5. zouden ontspannen
  6. zouden ontspannen
en verder
  1. heb mij ontspannen
  2. hebt jou ontspannen
  3. heeft zich ontspannen
  4. hebben ons ontspannen
  5. hebben jullie ontspannen
  6. hebben zich ontspannen
diversen
  1. ontspan!
  2. ontspant!
  3. ontspannen
  4. ontspannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontspannen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
relajarse ontspannen; relaxen kalm worden; rustig worden
- relaxen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- kalm; rustig

Synoniemen voor "ontspannen":


Antoniemen van "ontspannen":


Verwante definities voor "ontspannen":

  1. in rust en evenwicht1
    • het was een ontspannen gesprek1
  2. het minder strak aantrekken1
    • ontspan je spieren1
  3. tot rust komen door iets prettigs1
    • ik ontspan me voor de televisie1

Wiktionary: ontspannen


Cross Translation:
FromToVia
ontspannen relajado loose — relaxed
ontspannen relajar relax — to become less severe or tense