Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ontrukken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontrukken (Nederlands) in het Spaans

ontrukken:

ontrukken werkwoord (ontruk, ontrukt, ontrukte, ontrukten, ontrukt)

  1. ontrukken (iem. afdwingen; onttrekken)
    extorcionar; arrancar

Conjugations for ontrukken:

o.t.t.
  1. ontruk
  2. ontrukt
  3. ontrukt
  4. ontrukken
  5. ontrukken
  6. ontrukken
o.v.t.
  1. ontrukte
  2. ontrukte
  3. ontrukte
  4. ontrukten
  5. ontrukten
  6. ontrukten
v.t.t.
  1. heb ontrukt
  2. hebt ontrukt
  3. heeft ontrukt
  4. hebben ontrukt
  5. hebben ontrukt
  6. hebben ontrukt
v.v.t.
  1. had ontrukt
  2. had ontrukt
  3. had ontrukt
  4. hadden ontrukt
  5. hadden ontrukt
  6. hadden ontrukt
o.t.t.t.
  1. zal ontrukken
  2. zult ontrukken
  3. zal ontrukken
  4. zullen ontrukken
  5. zullen ontrukken
  6. zullen ontrukken
o.v.t.t.
  1. zou ontrukken
  2. zou ontrukken
  3. zou ontrukken
  4. zouden ontrukken
  5. zouden ontrukken
  6. zouden ontrukken
en verder
  1. ben ontrukt
  2. bent ontrukt
  3. is ontrukt
  4. zijn ontrukt
  5. zijn ontrukt
  6. zijn ontrukt
diversen
  1. ontruk!
  2. ontrukt!
  3. ontrukt
  4. ontrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontrukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrancar aanslingeren; aanzwengelen; afdwingen; afrukken; losrukken; ontwringen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrancar iem. afdwingen; ontrukken; onttrekken aandrijven; aansporen; aanvangen; afbedelen; afrukken; afscheuren; aftrekken; beginnen; ergens uitscheuren; gebrek hebben; iemand van de plaats dringen; in werking stellen; inluiden; loskrijgen; losmaken; losrukken; losscheuren; lostornen; lostrekken; neerhalen; neersabelen; nijpen; ontworstelen; ontwringen; open krijgen; openkrijgen; opkrikken; opstarten; opwekken; prikkelen; rooien; starten; stimuleren; tornen; uithalen; uitrukken; uitscheuren; uittrekken; van het lijf trekken; van start gaan; verdringen; wegrukken; zich door te worstelen bevrijden
extorcionar iem. afdwingen; ontrukken; onttrekken

Wiktionary: ontrukken


Cross Translation:
FromToVia
ontrukken arrancar; agarrar arracherdétacher avec effort, ôter de force.