Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ontroostbaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontroostbaar (Nederlands) in het Spaans

ontroostbaar:

ontroostbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. ontroostbaar (zielsbedroefd; niet te troosten)
    desolado; inconsolable; con el alma destrozada

Vertaal Matrix voor ontroostbaar:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
con el alma destrozada niet te troosten; ontroostbaar; zielsbedroefd
desolado niet te troosten; ontroostbaar; zielsbedroefd afgezonderd; akelig; bedrukt; beroerd; desolaat; eenzaam; ellendig; gedrukt; grauw; helaas; jammer; jammer genoeg; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naar; naargeestig; neerslachtig; sneu; somber; spijtig; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; verlaten; vreugdeloos
inconsolable niet te troosten; ontroostbaar; zielsbedroefd

Verwante woorden van "ontroostbaar":

  • ontroostbaarheid, ontroostbare

Wiktionary: ontroostbaar


Cross Translation:
FromToVia
ontroostbaar inconsolable; desconsolado inconsolable — Not consolable