Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- ontroerend:
- ontroeren:
-
Wiktionary:
- ontroerend → conmovedor, enternecedor
- ontroeren → conmover, emocionar, conmocionar
- ontroeren → conmover, afectar, emocionar, tocar, remover, mover, agitar, perturbar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontroerend (Nederlands) in het Spaans
ontroerend:
-
ontroerend (hartroerend; aangrijpend; hartveroverend; roerend; emotioneel)
Vertaal Matrix voor ontroerend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
conmovedor | aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend | aandoenlijke; aangrijpend; hartbrekend; hartverscheurend; meeslepend; zeer boeiend |
emocionante | aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend | aangrijpend; geil; hartbrekend; hartverscheurend; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden; spannende; zinderende |
Wiktionary: ontroerend
ontroerend
adjective
-
aandoenlijk, aangrijpend
- ontroerend → conmovedor; enternecedor
ontroerend vorm van ontroeren:
-
ontroeren (treffen; raken)
-
ontroeren (aangrijpen)
Conjugations for ontroeren:
o.t.t.
- ontroer
- ontroert
- ontroert
- ontroeren
- ontroeren
- ontroeren
o.v.t.
- ontroerde
- ontroerde
- ontroerde
- ontroerden
- ontroerden
- ontroerden
v.t.t.
- ben ontroerd
- bent ontroerd
- is ontroerd
- zijn ontroerd
- zijn ontroerd
- zijn ontroerd
v.v.t.
- was ontroerd
- was ontroerd
- was ontroerd
- waren ontroerd
- waren ontroerd
- waren ontroerd
o.t.t.t.
- zal ontroeren
- zult ontroeren
- zal ontroeren
- zullen ontroeren
- zullen ontroeren
- zullen ontroeren
o.v.t.t.
- zou ontroeren
- zou ontroeren
- zou ontroeren
- zouden ontroeren
- zouden ontroeren
- zouden ontroeren
diversen
- ontroer!
- ontroert!
- ontroerd
- ontroerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontroeren:
Wiktionary: ontroeren
ontroeren
Cross Translation:
verb
-
gevoelens van medeleven, vertedering of getroffenheid oproepen
- ontroeren → conmover; emocionar; conmocionar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontroeren | → conmover; afectar | ↔ affect — to move to emotion |
• ontroeren | → conmover; emocionar | ↔ move — to arouse the feelings or passions of |
• ontroeren | → tocar | ↔ touch — affect emotionally |
• ontroeren | → remover; mover; conmover; emocionar | ↔ remuer — mouvoir, déplacer. |
• ontroeren | → conmover; emocionar; agitar; perturbar | ↔ émouvoir — provoquer une émotion. |