Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- ontploffen:
-
Wiktionary:
- ontploffen → explotar, explosionar, reventar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontploffen (Nederlands) in het Spaans
ontploffen:
-
ontploffen (exploderen; springen; uit elkaar springen; uit elkaar spatten; klappen)
explotar; estallar; explosionar; entrar en erupción; hacer explosión-
explotar werkwoord
-
estallar werkwoord
-
explosionar werkwoord
-
entrar en erupción werkwoord
-
hacer explosión werkwoord
-
-
ontploffen (uit elkaar spatten; springen; uit elkaar springen; ploffen)
explotar; estallar; explosionar; reventar; cuartease; agrietarse-
explotar werkwoord
-
estallar werkwoord
-
explosionar werkwoord
-
reventar werkwoord
-
cuartease werkwoord
-
agrietarse werkwoord
-
Conjugations for ontploffen:
o.t.t.
- ontplof
- ontploft
- ontploft
- ontploffen
- ontploffen
- ontploffen
o.v.t.
- ontplofte
- ontplofte
- ontplofte
- ontploften
- ontploften
- ontploften
v.t.t.
- ben ontploft
- bent ontploft
- is ontploft
- zijn ontploft
- zijn ontploft
- zijn ontploft
v.v.t.
- was ontploft
- was ontploft
- was ontploft
- waren ontploft
- waren ontploft
- waren ontploft
o.t.t.t.
- zal ontploffen
- zult ontploffen
- zal ontploffen
- zullen ontploffen
- zullen ontploffen
- zullen ontploffen
o.v.t.t.
- zou ontploffen
- zou ontploffen
- zou ontploffen
- zouden ontploffen
- zouden ontploffen
- zouden ontploffen
diversen
- ontplof!
- ontploft!
- ontploft
- ontploffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontploffen:
Wiktionary: ontploffen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontploffen | → explotar; explosionar; reventar | ↔ explode — to explode (intransitive) |
• ontploffen | → explotar; explosionar | ↔ exploser — faire explosion. |