Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. onpraktisch:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onpraktisch (Nederlands) in het Spaans

onpraktisch:

onpraktisch bijvoeglijk naamwoord

  1. onpraktisch (onbegonnen; onuitvoerbaar)
    irrealizable; imposible; impracticable

Vertaal Matrix voor onpraktisch:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
imposible onbegonnen; onpraktisch; onuitvoerbaar onbestaanbaar; ondoenlijk; onhaalbaar; onrealiseerbaar; onuitvoerbaar
impracticable onbegonnen; onpraktisch; onuitvoerbaar onbespeelbaar; ondoenlijk; onhaalbaar; onrealiseerbaar; onuitvoerbaar
irrealizable onbegonnen; onpraktisch; onuitvoerbaar ondoenlijk; onhaalbaar; onrealiseerbaar; onrealistisch; onuitvoerbaar

Verwante woorden van "onpraktisch":

  • onpraktische