Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onmiddellijk (Nederlands) in het Spaans

onmiddellijk:

onmiddellijk bijvoeglijk naamwoord

  1. onmiddellijk (meteen; direct; gelijk; terstond; dadelijk)
    inmediatamente; enseguida; directo; en seguida; instantáneamente; de inmediato; al mismo tiempo; al instante; en el acto

Vertaal Matrix voor onmiddellijk:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dadelijk; direct; gelijk; vlak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- meteen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
al instante dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond aanstonds; dadelijk; direct; ogenblikkelijk; onverwijld; prompt; subiet; terstond; zo meteen
al mismo tiempo dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; gelijktijdig; mede; ook; op hetzelfde moment; simultaan; tegelijk; tegelijkertijd; terwijl; terzelfder tijd; tevens; tezelfdertijd
de inmediato dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond dadelijk; desgelijks; direct; directe; dito; evenzo; gelijktijdig; ogenblikkelijk; onverwijld; ook; op dezelfde wijze; op staande voet; precies zo; prompt; subiet; tegelijk; tegelijkertijd; zo meteen
directo dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond direct; directe; duidelijk; eerlijk; fideel; koel; linea recta; nuchter; onverwijld; openhartig; oprecht; prompt; recht door zee; rechtstreeks; regelrecht; rondborstig; subiet; trouwhartig; zakelijk
en el acto dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond directe; gelijktijdig; ogenblikkelijk; onverwijld; op staande voet; prompt; subiet; tegelijk; tegelijkertijd
en seguida dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond dadelijk; direct; directe; dra; eerstdaags; gauw; gelijktijdig; gezwind; haastig; ijlings; later; ogenblikkelijk; onverwijld; prompt; spoedig; straks; subiet; tegelijk; tegelijkertijd; weldra; zo meteen; zometeen
enseguida dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond dadelijk; direct; directe; later; naderhand; onverwijld; prompt; straks; subiet; weldra; zo meteen; zometeen
inmediatamente dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond aanstonds; dadelijk; direct; directe; gauw; gelijktijdig; gezwind; onverwijld; prompt; subiet; tegelijk; tegelijkertijd; terstond; zo meteen
instantáneamente dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond dadelijk; direct; directe; gelijktijdig; ogenblikkelijk; onverwijld; prompt; subiet; tegelijk; tegelijkertijd; zo meteen

Verwante woorden van "onmiddellijk":

  • onmiddellijkheid, onmiddellijke

Synoniemen voor "onmiddellijk":


Antoniemen van "onmiddellijk":


Verwante definities voor "onmiddellijk":

  1. zonder te wachten1
    • hij moest onmiddellijk komen1
  2. waar niets tussen zit1
    • hij woont in de onmiddellijke omgeving van het vliegveld1

Wiktionary: onmiddellijk

onmiddellijk
adjective
  1. zonder uitstel

Cross Translation:
FromToVia
onmiddellijk inmediato immediate — without delay
onmiddellijk inmediatamente; de inmediato; ya; sin demora immediately — in an immediate manner
onmiddellijk enseguida; en seguida gleich — zeitliche Nähe; meist nahe Zukunft
onmiddellijk inmediatamente soforttemporales Adverb: ohne irgendeine Verzögerung, auf der Stelle
onmiddellijk directo; inmediato immédiat — Qui agir, qui produire sans intermédiaire.
onmiddellijk en el acto; en seguida; inmediatamente tout de suitesur-le-champ, aussitôt, sans délai.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van onmiddellijk