Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onklaar (Nederlands) in het Spaans

onklaar:

onklaar bijvoeglijk naamwoord

  1. onklaar (aan stukken; kapot; gebroken; )
    en pedazos
  2. onklaar (buiten gebruik; defect; stuk)
    no funciona; roto; defectuoso; desarreglado; estropeado; averiado
  3. onklaar (troebel; onduidelijk; niet helder; )
    vago; inseguro; confuso; no claro; dudoso; defectuoso; vacilante; no seguro; indefinido; infinito; inestable; espinoso; turbio; indeterminado; incierto; misterioso; tenebroso; impreciso; impuro; incalculable; cuestionable

Vertaal Matrix voor onklaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
infinito eeuwige leven; eeuwigheid; eindeloosheid; eindeloze duur; oneindigheid
vago arbeidsschuw; flierefluiter; klooier; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; luiaard; luilak; luiwammes; slampamper
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
indeterminado niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag afgedempt; gedempt; onbepaald; onbestemd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
averiado buiten gebruik; defect; onklaar; stuk bankroet; beschadigd; failliet; gebarsten; geruineerd; kapot; mottig; stuk
confuso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag achterlijk; bedeesd; beduusd; beschroomd; beteuterd; bleu; diffuus; flauw; geestelijk verward; gek; geschift; geschokt; gestoord; getroffen; idioot; idioterig; in de war; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; mistig; nevelachtig; niet doorzichtig; niet goed snik; niet helder; onbepaald; ondersteboven; ondoorzichtig; onduidelijk; onhelder; onoverzichtelijk; onthutst; ontredderd; ontsteld; ontzet; paf; perplex; schroomvallig; schuchter; stupide; timide; vaag; vaag waarneembaar; vagelijk; van streek; verlegen; verward; wazig; wollig; zot
cuestionable niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag aanvechtbaar; bedenkelijk; bestrijdbaar; betwist; betwistbaar; discutabel; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; variërend; verdacht; wisselend; wisselvallig
defectuoso buiten gebruik; defect; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; stuk; troebel; vaag onvolkomen; onvolmaakt
desarreglado buiten gebruik; defect; onklaar; stuk bandeloos; chaotisch; door elkaar; dooreen; nalatig; ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; verwilderd; wanordelijk
dudoso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag aanvechtbaar; bedenkelijk; bestrijdbaar; betwist; betwistbaar; discutabel; dubieus; duister; kwestieus; louche; omstreden; onbetrouwbaar; onguur; twijfelachtig; verdacht
en pedazos aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk
espinoso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag benard; benauwd; branderig; doornachtig; doornachtige; doornen; doornig; ernstig; graatachtig; graatmager; hachelijk; kritiek; lastige; met stekels; penibel; stekelig; totaal vermagerd; van doornstruiken; van een doorngewas; vol doornen; zorgelijk; zorgwekkend
estropeado buiten gebruik; defect; onklaar; stuk aan flarden; aan stukken; aangeslagen; gebroken; gehavend; geruineerd; geschonden; gewond; kapot; mottig; naar de knoppen; stuk; uitgeleefd; verscheurd; verziekt
impreciso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag onbepaald; onnauwkeurig; onzorgvuldig
impuro niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag drabbig; onkies; onkuis; onrein; onzindelijk; onzuiver; troebel; troebelachtig
incalculable niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag chagrijnig; gemelijk; humeurig; immens; knorrig; legio; nukkig; nurks; onbepaald; onbetaalbaar; onmeetbaar; onmetelijk; onoverzienbaar; onschatbaar; ontelbaar; ontzaglijk; sikkeneurig; slecht gehumeurd; talloos
incierto niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; niet zeker; ongewis; onvast; twijfelachtig
indefinido niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag flauw; mistig; nevelachtig; niet helder; niet zeker; onbepaald; onbestemd; onduidelijk; ongewis; onhelder; onvast; vaag; vagelijk; wazig
inestable niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag buiig; chagrijnig; geestelijk onstabiel; gemelijk; humeurig; inconsistent; insolide; knorrig; labiel; los; niet zeker; nukkig; nurks; onbestendig; ongewis; onstabiel; onvast; rank; sikkeneurig; slecht gehumeurd; variabel; variërend; veranderlijk; waggelend; wankel; wankelbaar; wankelend; wisselend; wisselvallig
infinito niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag grenzeloos; onbepaald; ongelimiteerd; peilloos; richtingloos
inseguro niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag geestelijk onstabiel; insolide; labiel; niet zeker; ongewis; onvast; onveilig
misterioso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag duister; geheimzinnig; louche; mysterieus; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; raadselachtig; verdacht; wollig
no claro niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
no funciona buiten gebruik; defect; onklaar; stuk
no seguro niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag niet zeker; ongewis; onvast
roto buiten gebruik; defect; onklaar; stuk aan scherven; aan stukken; afgebroken; doorbroken; gebroken; geruineerd; gescheurd; gesloopt; kapot; naar de knoppen; stuk; stukgebroken; te gronde; vernield; verwoest
tenebroso niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag beangstigend; dreigend; duister; eng; huiveringwekkend; louche; luguber; naargeestig; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onheilspellend; sinister; somber; triest; troosteloos; verdacht; wollig; zwaarmoedig
turbio niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag drabbig; ondoorzichtelijk; onzuiver; troebel; troebelachtig
vacilante niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag aarzelend; besluitloos; dralend; geestelijk onstabiel; halfslachtig; huiverig; insolide; labiel; langzaam; leuterig; onstandvastig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; twijfelmoedig; variabel; variërend; wankelmoedig; weifelend
vago niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag beneveld; bleek; dreigend; duister; eng; flauw; flets; heiig; huiveringwekkend; louche; luguber; lui; mistig; nevelachtig; nevelig; niet doorzichtig; niet helder; niet zeker; niets doend; onbepaald; onbestemd; onbetrouwbaar; ondoorzichtig; onduidelijk; ongewis; onguur; onheilspellend; onhelder; onoverzichtelijk; onvast; schemerig; schimmig; sinister; troebel; vaag; vagelijk; verdacht; verschoten; wazig; wollig

Verwante woorden van "onklaar":

  • onklare

Verwante vertalingen van onklaar