Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ondervangen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ondervangen (Nederlands) in het Spaans

ondervangen:

ondervangen werkwoord (ondervang, ondervangt, onderving, ondervingen, ondervangen)

  1. ondervangen (een bezwaar ondervangen; voorkomen)
  2. ondervangen (teniet doen; opheffen; verijdelen; nullificeren; vernietigen)
    anular; cancelar
  3. ondervangen (onderweg opvangen; opvangen; onderscheppen; afvangen)
  4. ondervangen (teniet doen; opheffen; terugdraaien; nullificeren; vernietigen)
    cancelar; anular; disipar

Conjugations for ondervangen:

o.t.t.
  1. ondervang
  2. ondervangt
  3. ondervangt
  4. ondervangen
  5. ondervangen
  6. ondervangen
o.v.t.
  1. onderving
  2. onderving
  3. onderving
  4. ondervingen
  5. ondervingen
  6. ondervingen
v.t.t.
  1. heb ondervangen
  2. hebt ondervangen
  3. heeft ondervangen
  4. hebben ondervangen
  5. hebben ondervangen
  6. hebben ondervangen
v.v.t.
  1. had ondervangen
  2. had ondervangen
  3. had ondervangen
  4. hadden ondervangen
  5. hadden ondervangen
  6. hadden ondervangen
o.t.t.t.
  1. zal ondervangen
  2. zult ondervangen
  3. zal ondervangen
  4. zullen ondervangen
  5. zullen ondervangen
  6. zullen ondervangen
o.v.t.t.
  1. zou ondervangen
  2. zou ondervangen
  3. zou ondervangen
  4. zouden ondervangen
  5. zouden ondervangen
  6. zouden ondervangen
diversen
  1. ondervang!
  2. ondervangt!
  3. ondervangen
  4. ondervangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ondervangen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anular herroepen; intrekken; opheffen; terugnemen
evitar afdraaien; afwenden; afzwenken; wegdraaien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anular nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; terugdraaien; verijdelen; vernietigen afbestellen; afblazen; afbreken; afgelasten; afspraak afzeggen; afwijzen; afzeggen; annuleren; delgen; doorhalen; herroepen; intrekken; nietig verklaren; ongeldig maken; schrappen; te niet doen; tenietdoen; terugdraaien; terugkomen op; terugnemen; terugroepen; terugschroeven; vernietigen; weigeren
cancelar nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; terugdraaien; verijdelen; vernietigen afbestellen; afblazen; afgelasten; afzeggen; annuleren; delgen; doorhalen; intrekken; nietig verklaren; schrappen; te niet doen; tenietdoen; vernietigen
disipar nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; terugdraaien; vernietigen in elkaar overlopen; tanen; verbleken; vervagen; vervloeien
eliminar un inconveniente een bezwaar ondervangen; ondervangen; voorkomen
evitar een bezwaar ondervangen; ondervangen; voorkomen achterhouden; achteroverdrukken; afhouden; gappen; in ontvangst nemen; inpikken; jatten; krijgen; mijden; omzeilen; ontduiken; ontlopen; ontvangen; ontvreemden; ontwijken; opstrijken; pikken; stelen; uit de weg gaan; uitwijken voor iets; verdonkeremanen; verduisteren; vermijden; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken; weren
interceptar afvangen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; opvangen aftappen; tappen
prevenir un problema een bezwaar ondervangen; ondervangen; voorkomen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anular circulaire; ringvormig

Wiktionary: ondervangen


Cross Translation:
FromToVia
ondervangen mitigar pallier — Résoudre un problème

Verwante vertalingen van ondervangen