Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ondertrouwen:
  2. ondertrouw:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ondertrouwen (Nederlands) in het Spaans

ondertrouwen:

ondertrouwen werkwoord (ondertrouw, ondertrouwt, ondertrouwde, ondertrouwden, ondertrouwd)

  1. ondertrouwen (verloven)

Conjugations for ondertrouwen:

o.t.t.
  1. ondertrouw
  2. ondertrouwt
  3. ondertrouwt
  4. ondertrouwen
  5. ondertrouwen
  6. ondertrouwen
o.v.t.
  1. ondertrouwde
  2. ondertrouwde
  3. ondertrouwde
  4. ondertrouwden
  5. ondertrouwden
  6. ondertrouwden
v.t.t.
  1. ben ondertrouwd
  2. bent ondertrouwd
  3. is ondertrouwd
  4. zijn ondertrouwd
  5. zijn ondertrouwd
  6. zijn ondertrouwd
v.v.t.
  1. was ondertrouwd
  2. was ondertrouwd
  3. was ondertrouwd
  4. waren ondertrouwd
  5. waren ondertrouwd
  6. waren ondertrouwd
o.t.t.t.
  1. zal ondertrouwen
  2. zult ondertrouwen
  3. zal ondertrouwen
  4. zullen ondertrouwen
  5. zullen ondertrouwen
  6. zullen ondertrouwen
o.v.t.t.
  1. zou ondertrouwen
  2. zou ondertrouwen
  3. zou ondertrouwen
  4. zouden ondertrouwen
  5. zouden ondertrouwen
  6. zouden ondertrouwen
diversen
  1. ondertrouw!
  2. ondertrouwt!
  3. ondertrouwd
  4. ondertrouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ondertrouwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dar aviso de matrimonio ondertrouwen; verloven

Verwante woorden van "ondertrouwen":


ondertrouwen vorm van ondertrouw:

ondertrouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ondertrouw
    el esponsales; el noviazgo

Vertaal Matrix voor ondertrouw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
esponsales ondertrouw
noviazgo ondertrouw bruidsdagen; verloving; wittebroodsweken

Verwante woorden van "ondertrouw":