Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onderdrukt (Nederlands) in het Spaans

onderdrukt:

onderdrukt bijvoeglijk naamwoord

  1. onderdrukt (verbeten; opgekropt; verkropt)
    ahogado; reprimido; oprimido; yermo; fuerte; contenido; salvaje; apasionado; feroz; subido; árido; brusco; intenso; rudo; tajante; amargado; rencoroso; rabioso; obstinado; agresivo; resentido; cortante; estridente; mordaz; mordido; vehemente; empedernido; enconado; encarnizado; torvo; cáustico; sañudo

Vertaal Matrix voor onderdrukt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ahogado drenkeling; verdronkene
contenido grootte in de ruimte; inhoud; volume
fuerte citadel; deurslot; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot; sterke kant; sterke zijde
obstinado stijfhoofd; stijfkop
salvaje robbedoes; wilde; wildebras
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agresivo onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt aanvallend; agressief; bits; bitter teleurgesteld; fel; felle; gebeten; gewelddadig; hanig; kattig; meedogenloos; offensief; pinnig; scherp; snibbig; spinnig; verbitterd; vinnig; vlijmend; wreed
ahogado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt verdronken; verstikt; verzonken; verzopen
amargado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter; bitter teleurgesteld; bitterachtig; felle; gebeten; giftig; kwaad; nijdig; verbitterd; woedend; zeer boos
apasionado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bezetene; bitter teleurgesteld; fanatieke; fel; felle; fervent; gepassioneerd; grimmig; hartstochtelijk; heetbloedig; heetgebakerd; heftig; hevig; met hevige passie; naarstig; onbeheerst; onstuimig; stormachtig; temperamentvol; verbeten; verbitterd; verwoed; vurig; warmbloedig
brusco onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt abrupt; agressief; bits; bitter teleurgesteld; bot; bruusk; eensklaps; fel; felle; gewelddadig; hanig; hard; hardhandig; ineens; kattig; kortaf; korzelig; meedogenloos; nors; ongedacht; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvriendelijk; onzacht; opeens; pinnig; plots; plotseling; plotsklaps; ruw; scherp; schielijk; snauwend; snauwerig; snibbig; spinnig; verbitterd; vinnig; vlijmend; wreed; wrevelig; zonder omhaal
contenido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt
cortante onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt behendig; bekwaam; bijtende; bitter teleurgesteld; clever; felle; gevat; handig; kien; kundig; pienter; scherp; scherpgerand; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp
cáustico onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bijtend; bijtende; bits; bitter teleurgesteld; doordringend; fel; felle; gemeen; gierig; inbijtend; inhalig; invretend; inwerkend; kattig; krenterig; met sarcasme; pinnig; sarcastisch; scherp; schraperig; spinnig; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp; vrekkig
empedernido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; grimmig; onverbeterlijk; verbeten; verbitterd
encarnizado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; doordringend; felle; grimmig; heftig; indringend; onbeheerst; onstuimig; schel klinkend; scherp; verbeten; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp
enconado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; grimmig; haatdragend; naarstig; onverzoenlijk; rancuneus; verbeten; verbitterd; verwoed; wraakzuchtig
estridente onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; doordringend; felle; grimmig; heftig; indringend; krijserig; onbeheerst; onstuimig; opzichtig; protserig; schel klinkend; scherp; scherpklinkend; schreeuwerig; verbeten; verbitterd
feroz onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt barbaars; beestachtig; bitter teleurgesteld; boos; bruut; felle; furieus; gebeten; grimmig; inhumaan; kwaad; monsterlijk; moorddadig; moordzuchtig; nijdig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onmenselijk; onnadenkend; razend; spinnijdig; toornig; verbeten; verbitterd; vertoornd; woest; wreed; ziedend
fuerte onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; blijvend; breed; dapper; degelijke; doordringend; duurzaam; duurzame; felle; ferm; fiks; flink; fors; fysiek sterk; grimmig; hard; hardop; heldhaftig; heroïsch; hoog; indringend; intens; intensief; keihard; kloek; krachtig; luid; massief; met een krachtige uitwerking; met hoge snelheid; moedig; moreel sterk; onverschrokken; pittig; potig; robuust; schel; schel klinkend; scherp; schril; snerpend; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stout; stoutmoedig; straf; struis; uit de kluiten gewassen; verbeten; verbitterd; zwaar; zwaargebouwd
intenso onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt beslist; besluitvaardig; bezet; bitter teleurgesteld; diep; diepgevoeld; doordringend; druk; drukbezet; felle; gedecideerd; grimmig; heftig; hevig; indringend; innig; intens; intensief; kordaat; nijpend; onbeheerst; onstuimig; resoluut; schel klinkend; scherp; smartelijk; vastberaden; verbeten; verbitterd
mordaz onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bijtend; bijtende; bitter teleurgesteld; doordringend; fel; felle; gemeen; grimmig; hanig; met sarcasme; pinnig; sarcastisch; scherp; snibbig; verbeten; verbitterd; vinnig; vlijmend; vlijmscherp
mordido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt afgebeten; bitter teleurgesteld; felle; gebeten; verbitterd
obstinado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt eigengereid; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; koppig; obstinaat; onbestuurbaar; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; onwillig; onwrikbaar; opstandig; rebellerend; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
oprimido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt beklemd; beklemmend; benauwend; geklemd
rabioso onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; boos; driftig; felle; fervent; furieus; gebeten; kwaad; nijdig; ontstoken; ontvlamd; razend; spinnijdig; toornig; verbitterd; vertoornd; vurig; woest; ziedend
rencoroso onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt haatdragend; onverzoenlijk; rancuneus; wraakzuchtig; wrevelig
reprimido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt geremd; ingehouden
resentido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; gebelgd; gebeten; haatdragend; misnoegd; ontevreden; onverzoenlijk; rancuneus; verbitterd; wraakzuchtig; wrevelig
rudo onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; boos; chagrijnig; felle; furieus; grof; guur; kil; knorrig; korzelig; kwaad; laag-bij-de-grond; lomp; nijdig; nors; nurks; ongetemd; plat; platvloers; razend; ruig; ruw; schofterig; schunnig; spinnijdig; toornig; verbitterd; vertoornd; vunzig; wild; woest; ziedend
salvaje onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt barbaars; beestachtig; bitter teleurgesteld; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; verbitterd; wreed
sañudo onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; grimmig; verbeten; verbitterd
subido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; verbitterd
tajante onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; scherp; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp
torvo onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt akelig; bitter teleurgesteld; eng; felle; griezelig; grimmig; sinister; verbeten; verbitterd
vehemente onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; fel; felle; heftig; hevig; onbeheerst; onstuimig; scherp; verbitterd; verwoed; vlijmend; vlijmscherp
yermo onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; verbitterd
árido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; dor; droog; felle; schraal; schriel; verbitterd; verdord

onderdrukken:

onderdrukken werkwoord (onderdruk, onderdrukt, onderdrukte, onderdrukten, onderdrukt)

  1. onderdrukken (in bedwang houden; terughouden; bedwingen; beteugelen)
  2. onderdrukken (de kop indrukken)
    reprimir; achicar; sofocar

Conjugations for onderdrukken:

o.t.t.
  1. onderdruk
  2. onderdrukt
  3. onderdrukt
  4. onderdrukken
  5. onderdrukken
  6. onderdrukken
o.v.t.
  1. onderdrukte
  2. onderdrukte
  3. onderdrukte
  4. onderdrukten
  5. onderdrukten
  6. onderdrukten
v.t.t.
  1. heb onderdrukt
  2. hebt onderdrukt
  3. heeft onderdrukt
  4. hebben onderdrukt
  5. hebben onderdrukt
  6. hebben onderdrukt
v.v.t.
  1. had onderdrukt
  2. had onderdrukt
  3. had onderdrukt
  4. hadden onderdrukt
  5. hadden onderdrukt
  6. hadden onderdrukt
o.t.t.t.
  1. zal onderdrukken
  2. zult onderdrukken
  3. zal onderdrukken
  4. zullen onderdrukken
  5. zullen onderdrukken
  6. zullen onderdrukken
o.v.t.t.
  1. zou onderdrukken
  2. zou onderdrukken
  3. zou onderdrukken
  4. zouden onderdrukken
  5. zouden onderdrukken
  6. zouden onderdrukken
en verder
  1. ben onderdrukt
  2. bent onderdrukt
  3. is onderdrukt
  4. zijn onderdrukt
  5. zijn onderdrukt
  6. zijn onderdrukt
diversen
  1. onderdruk!
  2. onderdrukt!
  3. onderdrukt
  4. onderdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor onderdrukken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achicar de kop indrukken; onderdrukken geringschatten; hozen; kleiner maken; leeghozen; minachten; minimaliseren; neerkijken op; uithoren; uitscheppen; verachten; verkleinen
reprimir de kop indrukken; onderdrukken bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; eronder krijgen; iemand van de plaats dringen; in bedwang houden; intomen; klein krijgen; matigen; verdringen
sofocar de kop indrukken; onderdrukken iem. verstikken; smoren; uit elkaar gaan; uitmaken; verstikken
tener bajo control bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden onder controle hebben

Wiktionary: onderdrukken

onderdrukken
verb
  1. een wens, verlangen, uiting of ontwikkeling eventueel met geweld tegengaan

Cross Translation:
FromToVia
onderdrukken oprimir oppress — keep down by force
onderdrukken reprimir; sofocar stifle — to repress, keep in or hold back
onderdrukken suprimir suppress — to hold in place, to keep low
onderdrukken sofocar; ahogar suffoquerétouffer, faire perdre la respiration ou rendre la respiration difficile; il se dit ordinairement du manque de respiration qui arriver par quelque cause intérieure ou par l’effet de quelque vapeur nuisible.
onderdrukken sofocar; ahogar étouffer — Faire mourir en arrêter la respiration.