Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. onbezoedeldheid:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onbezoedeldheid (Nederlands) in het Spaans

onbezoedeldheid:

onbezoedeldheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. onbezoedeldheid (onbevlektheid; kuisheid; reinheid; onschuldigheid; zedigheid)
    el pudor; la pureza; la virginidad
    • pudor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pureza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • virginidad [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor onbezoedeldheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pudor kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid beschaamdheid; schaamte; schaamtegevoel
pureza kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid glans; gloed; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; properheid; puurheid; reinheid; vlekkeloosheid; zuiverheid
virginidad kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid maagdelijkheid; ongereptheid; virginiteit