Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. omroeper:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omroeper (Nederlands) in het Spaans

omroeper:

omroeper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de omroeper (omroepster)
    el locutor; la locutora
    • locutor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • locutora [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de omroeper
    el pregonero; el presentador

Vertaal Matrix voor omroeper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
locutor omroeper; omroepster
locutora omroeper; omroepster
pregonero omroeper stadsomroeper
presentador omroeper presentator; quizmaster; spelleider; stadsomroeper

Verwante woorden van "omroeper":


Wiktionary: omroeper


Cross Translation:
FromToVia
omroeper comentarista announcer — TV or radio announcer