Nederlands
Uitgebreide vertaling voor omranden (Nederlands) in het Spaans
omranden:
-
omranden (afzetten)
cercar; amanecer; alzar; acotar; destituir; bordear; apear; amañar; apoyarse en; atrabancar; dar salida; emporcarse-
cercar werkwoord
-
amanecer werkwoord
-
alzar werkwoord
-
acotar werkwoord
-
destituir werkwoord
-
bordear werkwoord
-
apear werkwoord
-
amañar werkwoord
-
apoyarse en werkwoord
-
atrabancar werkwoord
-
dar salida werkwoord
-
emporcarse werkwoord
-
Conjugations for omranden:
o.t.t.
- omrand
- omrandt
- omrandt
- omranden
- omranden
- omranden
o.v.t.
- omrandde
- omrandde
- omrandde
- omrandden
- omrandden
- omrandden
v.t.t.
- heb omrand
- hebt omrand
- heeft omrand
- hebben omrand
- hebben omrand
- hebben omrand
v.v.t.
- had omrand
- had omrand
- had omrand
- hadden omrand
- hadden omrand
- hadden omrand
o.t.t.t.
- zal omranden
- zult omranden
- zal omranden
- zullen omranden
- zullen omranden
- zullen omranden
o.v.t.t.
- zou omranden
- zou omranden
- zou omranden
- zouden omranden
- zouden omranden
- zouden omranden
en verder
- ben omrand
- bent omrand
- is omrand
- zijn omrand
- zijn omrand
- zijn omrand
diversen
- omrand!
- omrandt!
- omrand
- omrandend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze