Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. omarmen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omarmen (Nederlands) in het Spaans

omarmen:

omarmen werkwoord (omarm, omarmt, omarmde, omarmden, omarmd)

  1. omarmen (omhelzen; omstrengelen)

Conjugations for omarmen:

o.t.t.
  1. omarm
  2. omarmt
  3. omarmt
  4. omarmen
  5. omarmen
  6. omarmen
o.v.t.
  1. omarmde
  2. omarmde
  3. omarmde
  4. omarmden
  5. omarmden
  6. omarmden
v.t.t.
  1. heb omarmd
  2. hebt omarmd
  3. heeft omarmd
  4. hebben omarmd
  5. hebben omarmd
  6. hebben omarmd
v.v.t.
  1. had omarmd
  2. had omarmd
  3. had omarmd
  4. hadden omarmd
  5. hadden omarmd
  6. hadden omarmd
o.t.t.t.
  1. zal omarmen
  2. zult omarmen
  3. zal omarmen
  4. zullen omarmen
  5. zullen omarmen
  6. zullen omarmen
o.v.t.t.
  1. zou omarmen
  2. zou omarmen
  3. zou omarmen
  4. zouden omarmen
  5. zouden omarmen
  6. zouden omarmen
en verder
  1. ben omarmd
  2. bent omarmd
  3. is omarmd
  4. zijn omarmd
  5. zijn omarmd
  6. zijn omarmd
diversen
  1. omarm!
  2. omarmt!
  3. omarmd
  4. omarmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omarmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrazar omarmen; omhelzen; omstrengelen bijsluiten; bijvoegen; insluiten; knuffelen; knuffen; kozen; kroelen met iemand; liefkozen; omtrekken; toevoegen; zich omdraaien
acariciar omarmen; omhelzen; omstrengelen aaien; knuffen; koesteren; kozen; strelen
ceñir entre los brazos omarmen; omhelzen; omstrengelen
dar un abrazo omarmen; omhelzen; omstrengelen
estrechar entre los brazos omarmen; omhelzen; omstrengelen zich omdraaien
hacer cariño omarmen; omhelzen; omstrengelen knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen

Wiktionary: omarmen

omarmen
verb
  1. de armen om iemand heen slaan

Cross Translation:
FromToVia
omarmen abrazar embrace — to hug (a person)