Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. obers:
  2. ober:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor obers (Nederlands) in het Spaans

obers:

obers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de obers (restaurantbedienden; bedienden)
    el empleados; la asistenta; el camareros; el mirador

Vertaal Matrix voor obers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
asistenta bedienden; obers; restaurantbedienden assistente; bodes; dienaars; dienaressen; dienstbodes; huispersoneel; hulp; meiden; onderdanen; poetsvrouw; schoonmaakster; werkster; werkvrouw
camareros bedienden; obers; restaurantbedienden
empleados bedienden; obers; restaurantbedienden bediening; besturing; employees; werknemers
mirador bedienden; obers; restaurantbedienden erker; glazen uitbouw; uitkijktoren; uitzichtpunt; wachttoren

Verwante woorden van "obers":


ober:

ober [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ober (tafelbediende; kelner)
    el camarero; el mozo
    • camarero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • mozo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ober:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
camarero kelner; ober; tafelbediende barkeeper; scheepssteward
mozo kelner; ober; tafelbediende boodschappenjongen; herdersjongen; huisbediende; huisjongen; iemand die stage loopt; jongmaatje; knechtje; koerier; loopjongen; stagiair

Verwante woorden van "ober":


Synoniemen voor "ober":


Verwante definities voor "ober":

  1. wie in een café klanten helpt1
    • ober, mag ik nog een koffie?1

Wiktionary: ober

ober
noun
  1. een bediende in een restaurant of café