Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nijpend (Nederlands) in het Spaans

nijpend:

nijpend bijvoeglijk naamwoord

  1. nijpend (smartelijk)
    agudo; intenso
  2. nijpend (beklemmend; smartelijk; knellend)
    agudo; acuciante; penetrante

Vertaal Matrix voor nijpend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acuciante beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk dringend; klemmend; met klem; met nadruk; met spoed; nadrukkelijk; spoedeisend; uitdrukkelijk; urgent
agudo beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk acuut; adrem; behendig; bekwaam; bijdehand; bitter teleurgesteld; clever; doordringend; felle; gevat; handig; hard; hoog; indringend; intelligent; intens; intensief; kien; kundig; met een scherp oog; nauwlettend; pienter; puntig; raak; schel; schel klinkend; scherp; scherp gepunt; scherpklinkend; scherpzinnig; schrander; schril; slim; snedig; snerpend; snugger; spits; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp
intenso nijpend; smartelijk beslist; besluitvaardig; bezet; bitter teleurgesteld; diep; diepgevoeld; doordringend; druk; drukbezet; felle; gedecideerd; grimmig; heftig; hevig; indringend; innig; intens; intensief; kordaat; onbeheerst; onderdrukt; onstuimig; opgekropt; resoluut; schel klinkend; scherp; vastberaden; verbeten; verbitterd; verkropt
penetrante beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk bijtende; doordringend; hard; hoog; indringend; indringende; indringerig; op afgebeten toon; penetrant; schel; schel klinkend; scherp; schril; snerpend; snijdend; stekend; vlijmend; vlijmscherp

nijpend vorm van nijpen:

nijpen werkwoord (nijp, nijpt, neep, nepen, genepen)

  1. nijpen

Conjugations for nijpen:

o.t.t.
  1. nijp
  2. nijpt
  3. nijpt
  4. nijpen
  5. nijpen
  6. nijpen
o.v.t.
  1. neep
  2. neep
  3. neep
  4. nepen
  5. nepen
  6. nepen
v.t.t.
  1. heb genepen
  2. hebt genepen
  3. heeft genepen
  4. hebben genepen
  5. hebben genepen
  6. hebben genepen
v.v.t.
  1. had genepen
  2. had genepen
  3. had genepen
  4. hadden genepen
  5. hadden genepen
  6. hadden genepen
o.t.t.t.
  1. zal nijpen
  2. zult nijpen
  3. zal nijpen
  4. zullen nijpen
  5. zullen nijpen
  6. zullen nijpen
o.v.t.t.
  1. zou nijpen
  2. zou nijpen
  3. zou nijpen
  4. zouden nijpen
  5. zouden nijpen
  6. zouden nijpen
en verder
  1. ben genepen
  2. bent genepen
  3. is genepen
  4. zijn genepen
  5. zijn genepen
  6. zijn genepen
diversen
  1. nijp!
  2. nijpt!
  3. genepen
  4. nijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor nijpen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apretar aanschroeven; afklemmen; afknijpen; vastschroeven
arrancar aanslingeren; aanzwengelen; afdwingen; afrukken; losrukken; ontwringen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acuciar nijpen aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; gebrek hebben; oppoken; opstoken; poken; stoken; vastknijpen
apretar nijpen aandrukken; afklemmen; afknellen; afknijpen; bedenken; comprimeren; drukken; fantaseren; indrukken; induwen; ineen duwen; knellen; met gespannen voorwerp omsluiten; omspannen; overspannen; persen; proppen; samenballen; samendrukken; samenpersen; schroeven; strak zitten; uitdenken; vastdrukken; vastknijpen; verdichten; verzinnen; voorwenden
arrancar nijpen aandrijven; aansporen; aanvangen; afbedelen; afrukken; afscheuren; aftrekken; beginnen; ergens uitscheuren; gebrek hebben; iem. afdwingen; iemand van de plaats dringen; in werking stellen; inluiden; loskrijgen; losmaken; losrukken; losscheuren; lostornen; lostrekken; neerhalen; neersabelen; ontrukken; onttrekken; ontworstelen; ontwringen; open krijgen; openkrijgen; opkrikken; opstarten; opwekken; prikkelen; rooien; starten; stimuleren; tornen; uithalen; uitrukken; uitscheuren; uittrekken; van het lijf trekken; van start gaan; verdringen; wegrukken; zich door te worstelen bevrijden
carecer de nijpen gebrek hebben; lijden onder
echar en falta de nijpen gebrek hebben; lijden onder
matarse trabajando nijpen aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; gebrek hebben; half dood werken; hard werken; kapotwerken; kromliggen; pezen; sloven
pellizcar nijpen dichtknijpen; vastknijpen
picotear nijpen
sacar nijpen aanrekenen; aanwrijven; aftappen; afzetten; berispen; beschuldigen; blameren; eruit nemen; extraheren; gispen; hozen; kennis opdoen; laken; laten zien; leeghozen; leren; lichten; loshalen; loskrijgen; losmaken; lostornen; meekrijgen; meepikken; naar boven trekken; naar buiten halen; nadragen; omhoog rukken; omhoog trekken; oppikken; opspelen; opspelen kaartspel; opsteken; pop-bewerking uitvoeren; tappen; te voorschijn halen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijn trekken; tornen; uithalen; uitscheppen; uittrekken; verwijten; voor de dag halen; voor de voeten gooien; voorhouden
tener en falta de nijpen gebrek hebben
tener escasez de nijpen gebrek hebben

Wiktionary: nijpen


Cross Translation:
FromToVia
nijpen pinchar; pellizcar; pinzar; coger con pinzas; apretar pincerserrer fortement avec une pince, avec des tenailles ou autres instruments semblables.