Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afán
|
aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging
|
aandrang; aandrift; ambitie; begeerte; begeren; begerige ijver; drang; drift; eerzucht; gauwigheid; gehaastheid; geploeter; gezwindheid; gezwoeg; graagte; gretigheid; haast; haastigheid; heftig verlangen; hevig verlangen; ijl; instinct; lust; noeste vlijt; overijling; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; smachten; snelheid; spoed; tempo; vaart; verlangen; vlotheid; vlugheid; wens; wensen; zucht
|
ansia
|
aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging
|
begeerte; begeren; heftig verlangen; hevig verlangen; hunkeren; lust; smachten; verlangen; wens; wensen; zucht
|
impulso
|
aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging
|
aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; drift; gevoel; hartstocht; impuls; initiatief; instinct; intuïtie; opwekking; passie; prikkel; stagnatie; stimulans; stimulering; stuwing; vuur
|
inclinación
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
|
afgang; berm; buiging; confessie; declinatie; dijkhelling; draaiing; geloof; geloofsovertuiging; genegenheid; gerichtheid; gerichtheid op; gezindheid; gezindte; glooiing; helling; inclinatie; inzakking; kromming; nijging; oriëntatie; oriëntatie op; overtuiging; scheefheid; scheefte; schuinheid; schuinte; steilte; talud; tendentie; vaststaande mening
|
intención
|
geneigdheid; neiging; tendens; trend
|
bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; gerichtheid; inhoud; oogmerk; opzet; oriëntatie; plan; strekking; tendens; voornaamheid; voornemen; wat ergens in zit; welgemanierdheid
|
necesidad
|
aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging
|
behoefte; behoeftigheid; elementaire zaak; gebrek; gemis; hulpbehoevendheid; krapte; nood; noodwendigheid; noodzaak; schaarsheid; schaarste; tekort
|
propósito
|
geneigdheid; neiging; tendens; trend
|
deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; gerichtheid; laag; niveau; oogmerk; opzet; oriëntatie; peil; plan; stand; toeleg; voornaamheid; voornemen; welgemanierdheid
|
tendencia
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging; tendens; trend
|
geest; gerichtheid; gerichtheid op; gezindheid; mode; modeverschijnsel; oriëntatie; oriëntatie op; overtuiging; strekking; tendens; tendentie; teneur; trend; vaststaande mening
|