Nederlands
Uitgebreide vertaling voor navraag (Nederlands) in het Spaans
navraag:
-
de navraag
Vertaal Matrix voor navraag:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
demanda | navraag | bede; claim; eis; verzoek; voorstel; vordering; vraag |
informe | navraag | aangifte; aankondiging; afkondiging; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; blad; convocatie; declaratie; het uitspreken; informatie; journaal; kennisgeving; kennisoverdracht; maandblad; magazine; mededeling; melding; nieuws; opheldering; opstel; periodiek; proclamatie; rapport; referaat; referentie; scriptie; statement; tijdschrift; tijdspiegel; toelichting; uitlegging; uitspraak; verklaring; verkondiging; verslag; verwijzing; verwittiging; weekblad |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
informe | ongevormd; vormloos |
Verwante woorden van "navraag":
navraag vorm van navragen:
-
navragen
-
navragen
-
navragen (navraag doen; informeren)
Conjugations for navragen:
o.t.t.
- vraag na
- vraagt na
- vraagt na
- vragen na
- vragen na
- vragen na
o.v.t.
- vroeg na
- vroeg na
- vroeg na
- vroegen na
- vroegen na
- vroegen na
v.t.t.
- heb nagevraagd
- hebt nagevraagd
- heeft nagevraagd
- hebben nagevraagd
- hebben nagevraagd
- hebben nagevraagd
v.v.t.
- had nagevraagd
- had nagevraagd
- had nagevraagd
- hadden nagevraagd
- hadden nagevraagd
- hadden nagevraagd
o.t.t.t.
- zal navragen
- zult navragen
- zal navragen
- zullen navragen
- zullen navragen
- zullen navragen
o.v.t.t.
- zou navragen
- zou navragen
- zou navragen
- zouden navragen
- zouden navragen
- zouden navragen
diversen
- vraag na!
- vraagt na!
- nagevraagd
- navragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor navragen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sondeo | navragen | controleren; enquête; opinieonderzoek; proefboring; steekproef |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
averiguar | informeren; navraag doen; navragen | checken; controleren; doorvorsen; inwinnen; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; natrekken; onderzoeken; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; trachten te krijgen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitvinden; uitzoeken; verifiëren |
informarse | informeren; navraag doen; navragen | inwinnen; poolshoogte nemen; trachten te krijgen |