Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. nagel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nagel (Nederlands) in het Spaans

nagel:

nagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de nagel (spijker; klinknagel)
    el anzuelo; el clavo; la clavija
    • anzuelo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • clavo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • clavija [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nagel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anzuelo klinknagel; nagel; spijker aas; angel; gifangel; haak; loer; lokaas; lokmiddel; lokvogel; ophanghaak; streek; tekenhaak; vishaak; weerhaak
clavija klinknagel; nagel; spijker beurs; borgmoer; geldstuk; klamp; klem; klemhaak; knijp; knip; mijt; munt; muntstuk; pen; penning; pin; portefeuille; portemonnaie; portemonnee; speld; spie; veiligheidspal; veiligheidsspeld; zekerheidspen
clavo klinknagel; nagel; spijker kruidnagel

Verwante woorden van "nagel":

  • nagelen, nagels, nageltje, nageltjes

Wiktionary: nagel

nagel
noun
  1. aan vingers en tenen

Cross Translation:
FromToVia
nagel uña fingernail — covering near the tip of finger
nagel garra; uña nail — on fingers and toes
nagel clavo nail — spike-shaped metal fastener used for joining wood or similar materials
nagel uña Fingernagel — gewölbte, durchscheinende Keratinplatte auf der Oberseite der Fingerspitze
nagel uña NagelAnatomie: Horngebilde, bestehend aus mehreren übereinander geschichteten Keratinplatten an Fingern und Fußzehen
nagel clavo Nagel — spitzer Metallstift zum Fixieren oder Aufhängen von Gegenständen
nagel uña ongle — anatomie|fr lame dure, cornée, translucide, qui revêtir le dessus du bout des doigts et des orteils.

Verwante vertalingen van nagel