Nederlands
Uitgebreide vertaling voor nadragen (Nederlands) in het Spaans
nadragen:
-
nadragen (aanrekenen; beschuldigen; verwijten; voorhouden; blameren; voor de voeten gooien; berispen; aanwrijven; laken; gispen)
reprender; sacar; condenar; eliminar; amonestar; reconvenir; borrar; arrebatar; culpar; iluminarse; amanecer; librarse de; notar; enjugar; clarear; hacer ver-
reprender werkwoord
-
sacar werkwoord
-
condenar werkwoord
-
eliminar werkwoord
-
amonestar werkwoord
-
reconvenir werkwoord
-
borrar werkwoord
-
arrebatar werkwoord
-
culpar werkwoord
-
iluminarse werkwoord
-
amanecer werkwoord
-
librarse de werkwoord
-
notar werkwoord
-
enjugar werkwoord
-
clarear werkwoord
-
hacer ver werkwoord
-
-
nadragen (iemand iets verwijten; beschuldigen; blameren; kwalijk nemen; voor de voeten gooien; iemand iets aanrekenen; laken; aanwrijven)
reprochar; echar en cara; recriminar; desacreditar-
reprochar werkwoord
-
echar en cara werkwoord
-
recriminar werkwoord
-
desacreditar werkwoord
-
Conjugations for nadragen:
o.t.t.
- draag na
- draagt na
- draagt na
- dragen na
- dragen na
- dragen na
o.v.t.
- droeg na
- droeg na
- droeg na
- droegen na
- droegen na
- droegen na
v.t.t.
- heb nagedragen
- hebt nagedragen
- heeft nagedragen
- hebben nagedragen
- hebben nagedragen
- hebben nagedragen
v.v.t.
- had nagedragen
- had nagedragen
- had nagedragen
- hadden nagedragen
- hadden nagedragen
- hadden nagedragen
o.t.t.t.
- zal nadragen
- zult nadragen
- zal nadragen
- zullen nadragen
- zullen nadragen
- zullen nadragen
o.v.t.t.
- zou nadragen
- zou nadragen
- zou nadragen
- zouden nadragen
- zouden nadragen
- zouden nadragen
diversen
- draag na!
- draagt na!
- nagedragen
- nadragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze