Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. minst:
  2. min:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor minst (Nederlands) in het Spaans

minst:

minst bijvoeglijk naamwoord

  1. minst
    menos; lo menos; mínimo

Vertaal Matrix voor minst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
menos minteken; minus
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lo menos minst minstens; op z'n minst; ten minste; tenminste
menos minst banaal; behalve; beperkter; buiten; gemeen; grof; in mindere mate; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lomp; met uitsluiting van; min; minder; minus; onedel; plat; platvloers; schunnig; triviaal; uitgezonderd; vunzig
mínimo minst gering; kleinst; kleinste; luttel; miniem; miniemste; minimaal; minitueus; minste; petieterig; weinig

Verwante woorden van "minst":


Antoniemen van "minst":


Verwante definities voor "minst":

  1. het kleinste aantal1
    • ik heb weinig boeken, Theo heeft er minder, maar Jan het minst1

Wiktionary: minst


Cross Translation:
FromToVia
minst mínimo least — the smallest amount of

minst vorm van min:

min [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de min (zoogmoeder)
    la nodriza
    • nodriza [la ~] zelfstandig naamwoord

min bijvoeglijk naamwoord

  1. min (niet al te best; matig; zwak; )
    mediocre; mezquino; pasable; regular; mediano; moderado; modesto; módico
  2. min (slecht; gemeen; vals)
    mal; malo; maligno; vil; soez; infame; malicioso; falso; ruin; pérfido
    • mal bijvoeglijk naamwoord
    • malo bijvoeglijk naamwoord
    • maligno bijvoeglijk naamwoord
    • vil bijvoeglijk naamwoord
    • soez bijvoeglijk naamwoord
    • infame bijvoeglijk naamwoord
    • malicioso bijvoeglijk naamwoord
    • falso bijvoeglijk naamwoord
    • ruin bijvoeglijk naamwoord
    • pérfido bijvoeglijk naamwoord
  3. min (minus)
    menos
    • menos bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor min:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
falso verkeerde
mal bezwaar; demon; duivel; grief; het klagen; klacht; kwaad; kwaal; ongemak; ongerief; satan; slepende ziekte; stoornis
malicioso gladjanus; gluiperd
malo gemenerik
menos minteken; minus
nodriza min; zoogmoeder
regular afstellen; afstemmen; inregelen; instellen; regelen
vil dief; ladelichter
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
regular afdoen; afhandelen; afstellen; afstemmen; beslechten; bijstellen; regelen; reguleren; twist uit de weg ruimen; zich voegen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
maligno boosaardig; slecht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
falso gemeen; min; slecht; vals achterbaks; arglistig; argwaan opwekkend; bedriegelijk; bits; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duister; duivelachtig; duivels; ernaast; fout; foutief; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gehaaid; gemaakt; gemaakte gevoelens; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; huichelachtig; in het geniep; kattig; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; leugenachtig; link; listig; louche; met slechte intentie; mis; nagemaakt; nep; niet echt; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbetrouwbaar; onecht; ongebruikt; ongeopend; onguur; onjuist; onnatuurlijk; onoprecht; onwaar; onwaarachtig; pinnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; spinnig; stiekem; ten onrechte; tweetongig; uitgekookt; vals; verdacht; verkeerd; vervalst
infame gemeen; min; slecht; vals beroerd; deplorabel; eerloos; ellendig; gemeen; godgeklaagd; hemeltergend; infaam; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; naar; naargeestig; onedel; oneerbaar; ontaard; ontzettend; onzedelijk; onzedig; ploertig; schandalig; snood; somber; ten hemel schreiend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; zeer ergerlijk
mal gemeen; min; slecht; vals aan een ziekte lijdend; averechts; boos; furieus; gemeen; kwaad; kwaadwillig; met slechte intentie; misselijk; naar; nijdig; onpasselijk; onwel; razend; satanisch; scheefgegroeid; slecht; spinnijdig; toornig; vals; verkeerd; vertoornd; woest; ziedend; ziek
malicioso gemeen; min; slecht; vals boosaardig; donker; dubieus; duister; giftig; glibberig; hatelijk; kwaadaardig; malicieus; obscuur; onguur; satanisch; stekelig; venijnig; verdacht; verraderlijk; vijandig
maligno gemeen; min; slecht; vals bedorven; boosaardig; duivelachtig; duivels; gemeen; giftig; kwaadaardig; kwaadwillig; met slechte intentie; rot; rottig; satanisch; slecht; vals; venijnig; vergaan; verrot
malo gemeen; min; slecht; vals aan een ziekte lijdend; achterbaks; akelig; banaal; bedorven; bedriegelijk; beroerd; boefachtig; boos; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; ellendig; erg; ernstig; furieus; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gewoon; gluiperig; grof; in het geniep; kwaad; kwaadaardig; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; met slechte intentie; naar; nagemaakt; nijdig; normaal; onaardig; onecht; onedel; onhartelijk; onhebbelijk; onverdraagzaam; onvriendelijk; onwaar; onwelwillend; plat; platvloers; ploertig; razend; rot; rottig; satanisch; schunnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; spinnijdig; stiekem; toornig; triviaal; uitgekookt; vals; van bedenkelijke aard; vergaan; verrot; vertoornd; vunzig; week; woest; ziedend; ziek; zwak
mediano matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes doorsnee; gemiddeld; matig; medium; middelbaar; middelgroot; middelmatig; modaal
mediocre matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes alledaagse; doorsnee; dun; geen vet op de botten hebbende; gemiddeld; iel; mager; matig; medium; middelmatig; middelmatige; modaal; schraal; schriel
menos min; minus banaal; behalve; beperkter; buiten; gemeen; grof; in mindere mate; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lomp; met uitsluiting van; minder; minst; onedel; plat; platvloers; schunnig; triviaal; uitgezonderd; vunzig
mezquino matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes armzalig; bedriegelijk; bekrompen; benepen; gefingeerd; gemeen; karig; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinhartig; kleinzielig; kneuterig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; mager; nagemaakt; onecht; onedel; onedelmoedig; onwaar; pover; schamel; schraal; vals
moderado matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes eenvoudig; gematigd; getemperd; matig; moderaat; sober
modesto matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes alledaags; bescheiden; discreet; discrete; dunnetjes; eenvoudig; gering; gewoon; ingetogen; kies; magertjes; matig; natuurlijk; nederig; niet hoogmoedig; niet voornaam; nietig; niets bijzonders; onaanzienlijk; onbetekenend; ongekunsteld; ordinair; schraal; schraaltjes; sober; sobertjes; van eenvoudige komaf
módico matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel
pasable matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
pérfido gemeen; min; slecht; vals achterbaks; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; listig; met slechte intentie; ontrouw; op steelse wijze; overspelig; perfide; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; tweetongig; uitgekookt; vals
regular matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes dikwijls; doorsnee; fatsoenlijk; frequent; gemiddeld; geregeld; goed geordend; matig; medium; meermaals; menigmaal; met regelmaat; met vast ritme; methodisch; middelmatig; modaal; netjes; op vaste tijden; ordentelijk; planmatig; regelmatig; regulier; stelselmatig; systematisch; vaak; veelvuldig; welgeordend
ruin gemeen; min; slecht; vals boefachtig; boosaardig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel; schofterig; schurkachtig; vals
soez gemeen; min; slecht; vals gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; smeerachtig
vil gemeen; min; slecht; vals aan lager wal; amoreel; bedriegelijk; crimineel; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gemeen; gewoon; immoreel; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; misdadig; nagemaakt; normaal; obsceen; onecht; onedel; onwaar; onzedelijk; onzedig; ploerterig; ploertig; schandalig; schuin; smeerachtig; smiechterig; snood; vals; verfoeilijk; verlopen; vies; vunzig; zedeloos

Verwante woorden van "min":


Antoniemen van "min":


Verwante definities voor "min":

  1. dat je het tweede getal af moet trekken van het eerste1
    • zeven min drie is vier1
  2. slecht of gemeen1
    • dat is een minne streek1
  3. wat negatief is, minder dan nul1
    • het was min tien graden buiten1
  4. weinig1
    • hij wilde zo min mogelijk huilen1
  5. weinig betekenend1
    • ben ik soms te min voor jou?1

Wiktionary: min

min
adverb
  1. minus, verminderd met (-)

Cross Translation:
FromToVia
min menos minus — mathematics: less
min niñera nurse — person who takes care of other people's young
min nodriza wet nurse — woman hired to suckle another woman's child
min amor amoursentiment intense et agréable qui inciter les êtres à s’unir.

Verwante vertalingen van minst