Nederlands

Uitgebreide vertaling voor minachtend (Nederlands) in het Spaans

minachtend:

minachtend bijvoeglijk naamwoord

  1. minachtend (uit de hoogte; trots; kleinerend; )
    desdeñoso; soberbio; arrogante; despectivo
  2. minachtend (smalend; spottend; hooghartig; honend)
    despectivo; despreciativo

Vertaal Matrix voor minachtend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrogante geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; neerbuigend; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pretentieus; respectloos; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
desdeñoso geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; bedriegelijk; gefingeerd; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; laag; nagemaakt; neerbuigend; onecht; onwaar; uit de hoogte; vals; vanuit de hoogte; verachtelijk; verlagend; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
despectivo geringschattend; honend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; smalend; spottend; trots; uit de hoogte honend; laag; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend; vanuit de hoogte; verachtelijk
despreciativo honend; hooghartig; minachtend; smalend; spottend vanuit de hoogte
soberbio geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; groots; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; imponerend; imposant; indrukwekkend; neerbuigend; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen

Wiktionary: minachtend


Cross Translation:
FromToVia
minachtend despreciativo scornful — showing scorn or disrespect; contemptuous

minachtend vorm van minachten:

minachten werkwoord (minacht, minachtte, minachtten, geminacht)

  1. minachten (verachten; neerkijken op; geringschatten)

Conjugations for minachten:

o.t.t.
  1. minacht
  2. minacht
  3. minacht
  4. minachten
  5. minachten
  6. minachten
o.v.t.
  1. minachtte
  2. minachtte
  3. minachtte
  4. minachtten
  5. minachtten
  6. minachtten
v.t.t.
  1. heb geminacht
  2. hebt geminacht
  3. heeft geminacht
  4. hebben geminacht
  5. hebben geminacht
  6. hebben geminacht
v.v.t.
  1. had geminacht
  2. had geminacht
  3. had geminacht
  4. hadden geminacht
  5. hadden geminacht
  6. hadden geminacht
o.t.t.t.
  1. zal minachten
  2. zult minachten
  3. zal minachten
  4. zullen minachten
  5. zullen minachten
  6. zullen minachten
o.v.t.t.
  1. zou minachten
  2. zou minachten
  3. zou minachten
  4. zouden minachten
  5. zouden minachten
  6. zouden minachten
en verder
  1. ben geminacht
  2. bent geminacht
  3. is geminacht
  4. zijn geminacht
  5. zijn geminacht
  6. zijn geminacht
diversen
  1. minacht!
  2. minacht!
  3. geminacht
  4. minachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor minachten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fastidiar treiteren
jorobar treiteren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achicar geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten de kop indrukken; hozen; kleiner maken; leeghozen; minimaliseren; onderdrukken; uithoren; uitscheppen; verkleinen
denigrar geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; kleineren; links laten liggen; negeren
desdeñar geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten laten passeren; links laten liggen; negeren; versmaden
desestimar geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen
despreciar geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten laten passeren; links laten liggen; negeren; versmaden
empequeñecer geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten kleiner maken; minimaliseren; verkleinen
fastidiar geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten dwarszitten; ergeren; etteren; foppen; harrewarren; in de maling nemen; irriteren; jennen; klagen; koeioneren; kwellen; lastigvallen; narren; op de zenuwen werken; op zijn hart hebben; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; te pakken nemen; teisteren; tergen; treiteren; uitdagen; vervelen; vervelend doen; voor de gek houden; wegpesten; zeuren; zieken
jorobar geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken
menospreciar geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; kleineren; laten passeren; versmaden
subestimar geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten
tratar con menosprecio geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; kleineren

Antoniemen van "minachten":


Verwante definities voor "minachten":

  1. op hem neerkijken, hem waardeloos vinden1
    • ik minacht iemand die steelt van anderen1

Wiktionary: minachten


Cross Translation:
FromToVia
minachten desdeñar; despreciar disdain — to regard someone with strong contempt
minachten sobreponerse flout — to express contempt for the rules by word or action
minachten despreciar; desdeñar; menospreciar scorn — to feel contempt or disdain for something or somebody
minachten desdeñar; descuidar; desatender; despreciar; aborrecer dédaignerconsidérer avec dédain.
minachten detestar; aborrecer; abominar; despreciar détester — (vieilli) maudire.
minachten despreciar; desestimar mépriser — Traductions à trier suivant le sens