Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
perplejo
|
|
onthutsing; versteldheid
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
asombrado
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
|
atontado
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
bedwelmd; daas; dof; geesteloos; mat; onder invloed; soezerig; suf; verblind; verdwaasd; versuft
|
aturdido
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
aanmatigend; bot; daas; doezelig; dof; dorps; geesteloos; getroffen; kortaf; mat; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; onthutst; ontsteld; overdonderd; overrompeld; overstuur; paf; perplex; respectloos; soezerig; suf; verblind; verdwaasd; versuft; zonder omhaal
|
atónito
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
beduusd; geestelijk verward; geschokt; getroffen; in de war; ondersteboven; ontdaan; onthutst; ontredderd; ontsteld; ontzet; paf; perplex; stomverbaasd; van streek; verbaasd; verbouwereerd; verward
|
con la boca abierta
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
|
desconcertado
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
achterlijk; bedeesd; bedremmeld; beschroomd; beteuterd; betrokken; bleu; diffuus; dwaas; eigenaardig; geestelijk verward; gek; geremd; geschift; geschokt; gestoord; getroffen; idioot; idioterig; in de war; ingehouden; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; ondersteboven; onthutst; ontredderd; ontsteld; ontzet; paf; perplex; schroomvallig; schuchter; sip; stupide; teleurgesteld; timide; typisch; vaag waarneembaar; van streek; verlegen; verschrikt; verward; vreemd; zot
|
embobado
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
doezelig; soezerig; suf
|
enmudecido
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
verstomd; verstomd zijn
|
estupefacto
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
getroffen; onthutst; ontsteld; overbluft; overdonderd; overstuur; paf; perplex; verstomd zijn
|
extrañado
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
|
mudo
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
dwaas; eigenaardig; gek; grauwkleurig; grijs; maf; mal; typisch; vreemd
|
pasmado
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
getroffen; onthutst; ontsteld; overstuur; paf; perplex
|
patidifuso
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
|
patitieso
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
|
perplejo
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
beduusd; beteuterd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; overbluft; overdonderd; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; uiterst verbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbouwereerd; verstomd zijn; zwijgend
|
sin habla
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
|
sin palabras
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
|
sorprendido
|
met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
|
overdonderd; overrompeld
|