Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. mark:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mark (Nederlands) in het Spaans

mark:

mark [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mark
    el marco
    • marco [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mark:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marco mark allegaartje; boordsel; frame; galon; geraamte; gezichtsmasker; graadmeetapparaat; graadmeter; gradenmeter; ijk; ijking; indicator; kozijn; kroonlijst; mengelmoes; omtrek; omzoming; oplegsel; passement; raamwerk; rand; samenraapsel; skelet; vensterkozijn; vorm; zoom

Verwante woorden van "mark":

  • marken

Wiktionary: mark


Cross Translation:
FromToVia
mark marca march — region at a frontier governed by a marquess
mark marco mark — unit of currency