Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fresco
|
|
fresco; frisheid; kilte; koelte; kou; koude; ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
airado
|
fris; koel; luchtig
|
boos; furieus; gebelgd; gemeen; giftig; kwaad; kwaadwillig; met slechte intentie; nijdig; razend; slecht; spinnijdig; toornig; vals; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend
|
alegre
|
losjes; luchthartig; luchtig; speels
|
bevredigd; bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; fideel; fleurig; frivool; geagiteerd; geestig; genoeg; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; heugelijk; heuglijk; hooggekleurd; hups; jolig; kleurig; kleurrijk; kwiek; levendig; levenslustig; lichtzinnig; losbandig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; tevreden; tierig; uitgelaten; verblijd; verblijdend; vergenoegd; verheugd; verhit; verzadigd; voldaan; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; wuft; zonnig
|
despreocupado
|
fris; koel; losjes; luchthartig; luchtig; speels
|
koelbloedig; lichthartig; nonchalant; onbewogen; onverschillig
|
fresco
|
fris; koel; losjes; luchthartig; luchtig; speels
|
aanmatigend; fris; frisjes; gekoeld; gemoedereerd; kil; koel; koeltjes; koud en vochtig; koudmakend; nieuw; nieuwbakken; onbedorven; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pril; respectloos; vers; versgebakken; vlegelachtig; vroeg
|
frívolo
|
losjes; luchthartig; luchtig; speels
|
frivool; hups; lichthartig; lichthoofdig; lichtzinnig; losbandig; loszinnig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; vluchtelings; wuft
|
ligero
|
fris; koel; luchtig
|
aangelengd; frivool; hups; licht; lichtgewicht; lichtvaardig; lichtvoetig; lichtwegend; lichtzinnig; los; losbandig; niet donker; niet vast; snelvoetig; vederlicht; verdund; wuft
|
relajado
|
losjes; luchthartig; luchtig; speels
|
vrijgegeven
|