Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. lokken:
  2. lok:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lokken (Nederlands) in het Spaans

lokken:

lokken werkwoord (lok, lokt, lokte, lokten, gelokt)

  1. lokken (aanlokken; verleiden; weglokken; )
    tentar; anudar
  2. lokken (tevoorschijn lokken; dichtbijlokken)
    atraer; seducir

Conjugations for lokken:

o.t.t.
  1. lok
  2. lokt
  3. lokt
  4. lokken
  5. lokken
  6. lokken
o.v.t.
  1. lokte
  2. lokte
  3. lokte
  4. lokten
  5. lokten
  6. lokten
v.t.t.
  1. heb gelokt
  2. hebt gelokt
  3. heeft gelokt
  4. hebben gelokt
  5. hebben gelokt
  6. hebben gelokt
v.v.t.
  1. had gelokt
  2. had gelokt
  3. had gelokt
  4. hadden gelokt
  5. hadden gelokt
  6. hadden gelokt
o.t.t.t.
  1. zal lokken
  2. zult lokken
  3. zal lokken
  4. zullen lokken
  5. zullen lokken
  6. zullen lokken
o.v.t.t.
  1. zou lokken
  2. zou lokken
  3. zou lokken
  4. zouden lokken
  5. zouden lokken
  6. zouden lokken
en verder
  1. ben gelokt
  2. bent gelokt
  3. is gelokt
  4. zijn gelokt
  5. zijn gelokt
  6. zijn gelokt
diversen
  1. lok!
  2. lokt!
  3. gelokt
  4. lokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lokken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het lokken (verleiden)
    el atraer; el seducir; el tentar
    • atraer [el ~] zelfstandig naamwoord
    • seducir [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tentar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lokken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anudar aanknopen; knopen
atraer lokken; verleiden
seducir lokken; verleiden
tentar lokken; verleiden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anudar aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken aan elkaar binden; aan elkaar knopen; dichtbinden; knopen; strikken; toebinden; vastknopen
atraer dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken aantrekken; bijtrekken; erbij trekken; naar zich toe trekken; naartoe trekken; rekruteren; ronselen; rukken; sleuren; trekken
seducir dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken gunst winnen; verleiden
tentar aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken aftasten; afvoelen; beproeven; gunst winnen; in verzoeking brengen; proberen; uitproberen; verleiden

Verwante woorden van "lokken":


Wiktionary: lokken


Cross Translation:
FromToVia
lokken cebar bait — to attract with bait
lokken seducir; atraer; llamar locken — jemanden mit Hilfe eines Versprechens zu einer Handlung bewegen
lokken atraer; cautivar attirertirer, faire venir à soi.

lok:

lok [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de lok (haarlok)
    el mechón de pelo; el mechón

Vertaal Matrix voor lok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mechón haarlok; lok knot; knotje haar; krul; krullende haarlok; krulletje; sluiswerk
mechón de pelo haarlok; lok

Verwante woorden van "lok":


Wiktionary: lok

lok
noun
  1. haarlok, pluk haar

Cross Translation:
FromToVia
lok rulo; mecha; bucle lock — length of hair

Verwante vertalingen van lokken