Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kozen (Nederlands) in het Spaans

kozen:

kozen werkwoord (koos, koost, koosde, koosden, gekoosd)

  1. kozen
    abrazar; acariciar; mimar; hacer cariño

Conjugations for kozen:

o.t.t.
  1. koos
  2. koost
  3. koost
  4. kozen
  5. kozen
  6. kozen
o.v.t.
  1. koosde
  2. koosde
  3. koosde
  4. koosden
  5. koosden
  6. koosden
v.t.t.
  1. heb gekoosd
  2. hebt gekoosd
  3. heeft gekoosd
  4. hebben gekoosd
  5. hebben gekoosd
  6. hebben gekoosd
v.v.t.
  1. had gekoosd
  2. had gekoosd
  3. had gekoosd
  4. hadden gekoosd
  5. hadden gekoosd
  6. hadden gekoosd
o.t.t.t.
  1. zal kozen
  2. zult kozen
  3. zal kozen
  4. zullen kozen
  5. zullen kozen
  6. zullen kozen
o.v.t.t.
  1. zou kozen
  2. zou kozen
  3. zou kozen
  4. zouden kozen
  5. zouden kozen
  6. zouden kozen
diversen
  1. koos!
  2. koost!
  3. gekoosd
  4. kozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kozen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrazar kozen bijsluiten; bijvoegen; insluiten; knuffelen; knuffen; kroelen met iemand; liefkozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen; omtrekken; toevoegen; zich omdraaien
acariciar kozen aaien; knuffen; koesteren; omarmen; omhelzen; omstrengelen; strelen
hacer cariño kozen knuffelen; knuffen; liefkozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen
mimar kozen knuffen; vertroetelen; verwennen

kozen vorm van kiezen:

kiezen werkwoord (kies, kiest, koos, kozen, gekozen)

  1. kiezen (selecteren; uitzoeken; uitkiezen; )
  2. kiezen (zijn stem uitbrengen; stemmen)
    elegir; escoger; decidirse; optar; acordar; votar; emitir su voto; adaptar a
  3. kiezen
    elegir

Conjugations for kiezen:

o.t.t.
  1. kies
  2. kiest
  3. kiest
  4. kiezen
  5. kiezen
  6. kiezen
o.v.t.
  1. koos
  2. koos
  3. koos
  4. kozen
  5. kozen
  6. kozen
v.t.t.
  1. heb gekozen
  2. hebt gekozen
  3. heeft gekozen
  4. hebben gekozen
  5. hebben gekozen
  6. hebben gekozen
v.v.t.
  1. had gekozen
  2. had gekozen
  3. had gekozen
  4. hadden gekozen
  5. hadden gekozen
  6. hadden gekozen
o.t.t.t.
  1. zal kiezen
  2. zult kiezen
  3. zal kiezen
  4. zullen kiezen
  5. zullen kiezen
  6. zullen kiezen
o.v.t.t.
  1. zou kiezen
  2. zou kiezen
  3. zou kiezen
  4. zouden kiezen
  5. zouden kiezen
  6. zouden kiezen
en verder
  1. ben gekozen
  2. bent gekozen
  3. is gekozen
  4. zijn gekozen
  5. zijn gekozen
  6. zijn gekozen
diversen
  1. kies!
  2. kiest!
  3. gekozen
  4. kiezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kiezen

  1. kiezen (draaiend kiezen)

kiezen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het kiezen (een stem uitbrengen; stemmen)
    el voto; el sufragio
    • voto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sufragio [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kiezen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marcar aankruisen; aanstrepen; aftekenen; afvinken
seleccionar selecteren; uitzoeken
sufragio een stem uitbrengen; kiezen; stemmen keuze; waarvoor gestemd wordt
voto een stem uitbrengen; kiezen; stemmen beschikkingsrecht; keuze; kiesstem; ordegelofte; stem; voogdij; waarvoor gestemd wordt; zeggenschap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acordar kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen accorderen; afspreken; beslissen; besluiten; eens worden; overeenkomen; overeenstemmen
adaptar a kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen afstellen; afstemmen
decidirse kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen
elegir kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen selectie toepassen; uitloten; uitverkiezen; verkiezen
emitir su voto kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen
escoger kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; uitloten; vertolken; verwoorden
marcar kiezen aankruisen; aanstrepen; afvinken; eerbied bewijzen; eren; kalibreren; lofprijzen; markeren; merken; vinken
optar kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen
seleccionar kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; orderverzamelen; rangeren; schiften; selecteren; sorteren; systematiseren; uitloten; uitzoeken
votar kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
marcar draaiend kiezen; kiezen

Verwante woorden van "kiezen":


Verwante definities voor "kiezen":

  1. iets uitzoeken uit een verzameling1
    • je moet binnenkort een beroep kiezen1

Wiktionary: kiezen

kiezen
verb
  1. uit meerdere mogelijkheden één nemen

Cross Translation:
FromToVia
kiezen elegir choose — to elect
kiezen escoger choose — to pick
kiezen elegir; escoger choose — to decide to act in a certain way
kiezen nombrar; elegir; escoger name — to mention, specify
kiezen decidir entscheiden — eine Auswahl treffen, sich bestimmen
kiezen escoger erkiesen — (transitiv) veraltet: jemanden oder etwas auswählen
kiezen adoptar; ahijar; prohijar; aceptar; admitir; tomar; acoger; recibir; elegir; escoger adopterchoisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi.
kiezen elegir; escoger choisir — Action de faire un choix ; prendre une personne ou une chose de préférence à une autre ou à plusieurs autres.
kiezen designar; adscribir désigner — Traduction à trier
kiezen optar; elegir; escoger opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer.
kiezen votar voter — Exprimer son choix, sa préférence lors d’une votation.
kiezen balotar; votar; elegir élire — Choisir entre plusieurs personnes ou plusieurs choses. (Sens général).