Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koutje (Nederlands) in het Spaans

koutje:

koutje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het koutje
    el enfriamiento

Vertaal Matrix voor koutje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enfriamiento koutje afkoeling; verkoeling

Verwante woorden van "koutje":


koutje vorm van kout:

kout [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kout (babbeltje; praatje; gekeuvel)
    la charla; el chismes; la cháchara; la plática; el cotilleo; la habladuría; el parloteo

Vertaal Matrix voor kout:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
charla babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; babbeltje; besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; causerie; conversatie; dialoog; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; geroddel; gesprek; inleiding; interview; introductie; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; mondeling onderhoud; postbode; praat; praatje; praatjes; prietpraat; proloog; roddel; roddelpraat; roddels; samenspraak; stof tot gepraat; tweegesprek; tweespraak; voorbericht; voorwoord; vraaggesprek; zwartmaken
chismes babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; apekool; dingen; flauwekul; gebabbel; gebeuzel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; geleuter; gepraat; geroddel; gezwam; gezwets; goedje; humbug; klap; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; kwaadsprekerij; larie; laster; lastering; lasterpraatje; materiaal; nonsens; praatje; praatjes; rimram; roddel; roddelpraat; roddels; spul; spullen; stof tot gepraat; waanzin; waar; zaakjes; zaken; zwartmaken
cháchara babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; achterlijkheid; boerenbedrog; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; gepraat; geroddel; idioterie; klap; klets; krankzinnigheid; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatje; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; waanzin; zwartmaken
cotilleo babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
habladuría babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kletspraat; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praat; praatjes; quatsch; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
parloteo babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; brabbeltaal; gebabbel; gebrabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; gekwetter; geroddel; geschetter; klap; klets; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels; vogelgekwetter
plática babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praat; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels

Verwante woorden van "kout":


koutje vorm van kou:

kou [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kou (koude)
    el frío; la frescura; el resfrío; el frescor; el fresco
    • frío [el ~] zelfstandig naamwoord
    • frescura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • resfrío [el ~] zelfstandig naamwoord
    • frescor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fresco [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kou:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fresco kou; koude fresco; frisheid; kilte; koelte; ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde
frescor kou; koude frisheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; luchtigheid; versheid
frescura kou; koude afstandelijkheid; brutaliteit; frisheid; gereserveerdheid; impertinentie; inbeelding; indiscretie; kilheid; kilte; koelheid; koelte; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onbeschroomdheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; versheid; verwaandheid; vrijpostigheid; zelfverheffing
frío kou; koude afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; koudheid
resfrío kou; koude frisheid; koelheid; koelte
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fresco aanmatigend; fris; frisjes; gekoeld; gemoedereerd; kil; koel; koeltjes; koud en vochtig; koudmakend; losjes; luchthartig; luchtig; nieuw; nieuwbakken; onbedorven; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pril; respectloos; speels; vers; versgebakken; vlegelachtig; vroeg
frío afstandelijk; bedaard; bitterkoud; fris; frisjes; gekoeld; gelijkmoedig; gemoedereerd; ijskoud; ijzig; kalm; kalmpjes; kil; koel; koud; koud en vochtig; koudmakend; laag van temperatuur; onbewogen; onderkoeld; rillerig; rustig; sereen; steenkoud

Verwante woorden van "kou":


Verwante definities voor "kou":

  1. het heersen van een lage temperatuur1
    • we kregen veel kou in januari1