Nederlands
Uitgebreide vertaling voor konfijten (Nederlands) in het Spaans
konfijten:
-
konfijten
Conjugations for konfijten:
o.t.t.
- konfijt
- konfijt
- konfijt
- konfijten
- konfijten
- konfijten
o.v.t.
- konfijtte
- konfijtte
- konfijtte
- konfijtten
- konfijtten
- konfijtten
v.t.t.
- heb gekonfijt
- hebt gekonfijt
- heeft gekonfijt
- hebben gekonfijt
- hebben gekonfijt
- hebben gekonfijt
v.v.t.
- had gekonfijt
- had gekonfijt
- had gekonfijt
- hadden gekonfijt
- hadden gekonfijt
- hadden gekonfijt
o.t.t.t.
- zal konfijten
- zult konfijten
- zal konfijten
- zullen konfijten
- zullen konfijten
- zullen konfijten
o.v.t.t.
- zou konfijten
- zou konfijten
- zou konfijten
- zouden konfijten
- zouden konfijten
- zouden konfijten
en verder
- is gekonfijt
diversen
- konfijt!
- konfijt!
- gekonfijt
- konfijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor konfijten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
confitar | konfijten |
Verwante woorden van "konfijten":
konfijt:
Vertaal Matrix voor konfijt:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
confites | konfijt | conserven; kandij; lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid |