Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor komend (Nederlands) in het Spaans
komend:
-
komend
Vertaal Matrix voor komend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
siguiente | volgende | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
próximo | komend | aankomend; aanstaand; aanstaande; eerstvolgend; navolgend; onderstaande; opvolgend; toekomend; toekomstig; toekomstige; volgend; volgende |
siguiente | komend | hiernaar; nakomend; navolgend; onderstaand; onderstaande; opvolgend; volgend; volgende |
komen:
Conjugations for komen:
o.t.t.
- kom
- komt
- komt
- komen
- komen
- komen
o.v.t.
- kwam
- kwam
- kwam
- kwamen
- kwamen
- kwamen
v.t.t.
- ben gekomen
- bent gekomen
- is gekomen
- zijn gekomen
- zijn gekomen
- zijn gekomen
v.v.t.
- was gekomen
- was gekomen
- was gekomen
- waren gekomen
- waren gekomen
- waren gekomen
o.t.t.t.
- zal komen
- zult komen
- zal komen
- zullen komen
- zullen komen
- zullen komen
o.v.t.t.
- zou komen
- zou komen
- zou komen
- zouden komen
- zouden komen
- zouden komen
diversen
- kom!
- komt!
- gekomen
- komend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor komen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
llegada | aankomen; arriveren; komen | binnenkomst; einde; eindpunt; eindstreep; entree; finish; finishlijn; inkomst; intocht; intrede; komst; meet; overkomst |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
venir | komen | aankomen; arriveren; ejaculeren; klaarkomen |
Verwante woorden van "komen":
Antoniemen van "komen":
Verwante definities voor "komen":
Wiktionary: komen
komen
Cross Translation:
verb
-
bewegen van verder weg naar dichterbij
- komen → venir
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• komen | → competente | ↔ able — legally qualified |
• komen | → venir | ↔ come — to move from further away to nearer to |
• komen | → venir; venirse; eyacular; terminar; acabar; correrse | ↔ cum — slang: have an orgasm; ejaculate |
• komen | → ponerse de pie | ↔ se mettre debout — Prendre une position debout ; passer d’une position assise, allongée, accroupie etc. à une position debout. |
• komen | → venir | ↔ venir — Traductions de venir |