Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. kokker:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kokker (Nederlands) in het Spaans

kokker:

kokker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kokker (joekel; gevaarte; kanjer; )
    el mastodonte; el armatoste; el mamotreto; el golpe; el pez enorme; la cosa enorme

Vertaal Matrix voor kokker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armatoste gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei bakbeest; gevaarte; incident; kolos; onding; zaakje
cosa enorme gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei gigant; joekel; reus; titaan
golpe gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei bonk; bonkend geluid; bons; dreun; harde slag; hengst; hoek; hoekstoot; hort; jens; klap; klapje; klets; kletspraat; klont; klonter; klop; knak; knal; knik; kwak; lel; mep; muilpeer; opdoffer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; pof; quatsch; schar; schok; schokkende beweging; slag; smak; stoot; strijd; tik; toegebrachte klap; veldslag
mamotreto gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei bakbeest; gevaarte; kolos
mastodonte gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei mastodont
pez enorme gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei

Verwante woorden van "kokker":

  • kokkeren, kokkers