Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- knorrigheid:
- knorrig:
-
Wiktionary:
- knorrig → irritable
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor knorrigheid (Nederlands) in het Spaans
knorrigheid:
-
de knorrigheid (kregelheid)
Vertaal Matrix voor knorrigheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gruñon | knorrigheid; kregelheid | |
irritación | knorrigheid; kregelheid | aanstoot; boosheid; ergernis; gegriefdheid; geprikkeldheid; geraaktheid; hinder; irritatie; korzeligheid; lichtgeraaktheid; misnoegen; overlast; prikkelbaarheid; verstoordheid; wrevel |
mal humor | knorrigheid; kregelheid | bui; geestesgesteldheid; gril; kuur; luim; nuk; psychische toestand |
rencor | knorrigheid; kregelheid | haatdragendheid; naijver; nijd; onverzoenlijkheid; rancune; ressentiment; verbittering; vete; vijandschap; wrok |
resentimiento | knorrigheid; kregelheid | afgunst; gegriefdheid; haatdragendheid; jaloezie; kif; kinnesinne; naijver; nijd; rancune; ressentiment; verbittering; verstoordheid; vete; vijandschap; wraaklust; wraakzucht; wrevel; wrok |
Verwante woorden van "knorrigheid":
knorrig:
-
knorrig (nors; chagrijnig; nurks; korzelig)
malhumorado; desabrido; chabacano; rudo; agrio; ronco; despegado; hosco; gruñón; enfurruñado; rebarbativo-
malhumorado bijvoeglijk naamwoord
-
desabrido bijvoeglijk naamwoord
-
chabacano bijvoeglijk naamwoord
-
rudo bijvoeglijk naamwoord
-
agrio bijvoeglijk naamwoord
-
ronco bijvoeglijk naamwoord
-
despegado bijvoeglijk naamwoord
-
hosco bijvoeglijk naamwoord
-
gruñón bijvoeglijk naamwoord
-
enfurruñado bijvoeglijk naamwoord
-
rebarbativo bijvoeglijk naamwoord
-
-
knorrig (gemelijk; nurks; stuurs; wrevelig)
enfadado; desabrido; malhumorado; de mal humor-
enfadado bijvoeglijk naamwoord
-
desabrido bijvoeglijk naamwoord
-
malhumorado bijvoeglijk naamwoord
-
de mal humor bijvoeglijk naamwoord
-
-
knorrig (slecht gehumeurd; chagrijnig; humeurig; gemelijk; nurks; sikkeneurig)
malhumorado; gruñón; hosco; en tono de mal humor; desabrido; irritado-
malhumorado bijvoeglijk naamwoord
-
gruñón bijvoeglijk naamwoord
-
hosco bijvoeglijk naamwoord
-
en tono de mal humor bijvoeglijk naamwoord
-
desabrido bijvoeglijk naamwoord
-
irritado bijvoeglijk naamwoord
-
-
knorrig (sikkeneurig; chagrijnig; humeurig; slecht gehumeurd; nurks; gemelijk; nukkig)
malhumorado; inestable; imprevisible; de humor variable; inconstante; lastimoso; incalculable-
malhumorado bijvoeglijk naamwoord
-
inestable bijvoeglijk naamwoord
-
imprevisible bijvoeglijk naamwoord
-
de humor variable bijvoeglijk naamwoord
-
inconstante bijvoeglijk naamwoord
-
lastimoso bijvoeglijk naamwoord
-
incalculable bijvoeglijk naamwoord
-