Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. knappend:
  2. knappen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knappend (Nederlands) in het Spaans

knappend:

knappend bijvoeglijk naamwoord

  1. knappend
    quebradizo; crujiente; costroso; crepitante; cortezudo; fácilmente desmenuzable

Vertaal Matrix voor knappend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cortezudo knappend korstig
costroso knappend korstig
crepitante knappend bros
crujiente knappend breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak
fácilmente desmenuzable knappend breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak
quebradizo knappend breekbaar; broos; bros; fragiel; gammel; krakkemikkig; kwetsbaar; teer; wankel; zwak

knappend vorm van knappen:

knappen werkwoord (knap, knapt, knapte, knapten, geknapt)

  1. knappen
    romper

Conjugations for knappen:

o.t.t.
  1. knap
  2. knapt
  3. knapt
  4. knappen
  5. knappen
  6. knappen
o.v.t.
  1. knapte
  2. knapte
  3. knapte
  4. knapten
  5. knapten
  6. knapten
v.t.t.
  1. ben geknapt
  2. bent geknapt
  3. is geknapt
  4. zijn geknapt
  5. zijn geknapt
  6. zijn geknapt
v.v.t.
  1. was geknapt
  2. was geknapt
  3. was geknapt
  4. waren geknapt
  5. waren geknapt
  6. waren geknapt
o.t.t.t.
  1. zal knappen
  2. zult knappen
  3. zal knappen
  4. zullen knappen
  5. zullen knappen
  6. zullen knappen
o.v.t.t.
  1. zou knappen
  2. zou knappen
  3. zou knappen
  4. zouden knappen
  5. zouden knappen
  6. zouden knappen
diversen
  1. knap!
  2. knapt!
  3. geknapt
  4. knappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor knappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
romper afbraak; inscheuren; kapotmaken; knakken; sloop; verscheuring
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
romper knappen aan stukken breken; afbreken; barsten; beëindigen; binnenbreken; breken; fijnmaken; forceren; in stukken breken; ingooien; inhakken; inhouwen; kapot gaan; kapot maken; kapot scheuren; kapotbreken; kapotgaan; kapotgooien; kapotmaken; losrukken; losscheuren; losspringen; lostrekken; met opzet kapotmaken; moeren; mollen; onklaar raken; ontbinden; openspringen; opheffen; platdrukken; ruineren; slechten; slopen; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan; stukgooien; stukmaken; verbreken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; vernietigen; verpletteren; verscheuren; verwoesten

Wiktionary: knappen

knappen
verb
  1. hoorbaar zijdelings bezwijken

Cross Translation:
FromToVia
knappen crugir; chascar; restallar craquer — Traductions à trier suivant le sens