Nederlands
Uitgebreide vertaling voor knak (Nederlands) in het Spaans
knak:
-
de knak (knik)
Vertaal Matrix voor knak:
Verwante woorden van "knak":
knak vorm van knakken:
-
knakken
quebrar; quebrantar; craquear; cascar; desfigurar; refractar; abusar de; hacer pedazos; petardear-
quebrar werkwoord
-
quebrantar werkwoord
-
craquear werkwoord
-
cascar werkwoord
-
desfigurar werkwoord
-
refractar werkwoord
-
abusar de werkwoord
-
hacer pedazos werkwoord
-
petardear werkwoord
-
Conjugations for knakken:
o.t.t.
- knak
- knakt
- knakt
- knakken
- knakken
- knakken
o.v.t.
- knakte
- knakte
- knakte
- knakten
- knakten
- knakten
v.t.t.
- heb geknakt
- hebt geknakt
- heeft geknakt
- hebben geknakt
- hebben geknakt
- hebben geknakt
v.v.t.
- had geknakt
- had geknakt
- had geknakt
- hadden geknakt
- hadden geknakt
- hadden geknakt
o.t.t.t.
- zal knakken
- zult knakken
- zal knakken
- zullen knakken
- zullen knakken
- zullen knakken
o.v.t.t.
- zou knakken
- zou knakken
- zou knakken
- zouden knakken
- zouden knakken
- zouden knakken
en verder
- ben geknakt
- bent geknakt
- is geknakt
- zijn geknakt
- zijn geknakt
- zijn geknakt
diversen
- knak!
- knakt!
- geknakt
- knakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het knakken