Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. knagen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knagen (Nederlands) in het Spaans

knagen:

knagen werkwoord (knaag, knaagt, knaagde, knaagden, geknaagd)

  1. knagen (knauwen)

Conjugations for knagen:

o.t.t.
  1. knaag
  2. knaagt
  3. knaagt
  4. knagen
  5. knagen
  6. knagen
o.v.t.
  1. knaagde
  2. knaagde
  3. knaagde
  4. knaagden
  5. knaagden
  6. knaagden
v.t.t.
  1. heb geknaagd
  2. hebt geknaagd
  3. heeft geknaagd
  4. hebben geknaagd
  5. hebben geknaagd
  6. hebben geknaagd
v.v.t.
  1. had geknaagd
  2. had geknaagd
  3. had geknaagd
  4. hadden geknaagd
  5. hadden geknaagd
  6. hadden geknaagd
o.t.t.t.
  1. zal knagen
  2. zult knagen
  3. zal knagen
  4. zullen knagen
  5. zullen knagen
  6. zullen knagen
o.v.t.t.
  1. zou knagen
  2. zou knagen
  3. zou knagen
  4. zouden knagen
  5. zouden knagen
  6. zouden knagen
diversen
  1. knaag!
  2. knaagt!
  3. geknaagd
  4. knagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor knagen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
morder aanbijten; bijten; happen in; toehappen
mordisquear oppeuzelen; opvreten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comer saboreando lentamente knagen; knauwen knabbelen; peuzelen
morder knagen; knauwen eroderen; inetsen; snerpen; wegvreten
mordisquear knagen; knauwen kluiven; knabbelen; knauwen; peuzelen
roer knagen; knauwen kluiven; knabbelen; knauwen; peuzelen
ronchar knagen; knauwen knabbelen; peuzelen

Wiktionary: knagen

knagen
verb
  1. met de tanden aanvreten

Cross Translation:
FromToVia
knagen roer gnaw — to bite something persistently
knagen roer ronger — entamer avec les dents de façon continue