Nederlands
Uitgebreide vertaling voor klungel (Nederlands) in het Spaans
klungel:
-
de klungel (kruk; klungelaar; stumper; stoethaspel)
Vertaal Matrix voor klungel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mamarracho | klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper | |
mequetrefe | klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper | achterlijke; dwaas; gek; geschifte; idioot; onnozelaar; waanzinnige; zwakzinnige |
persona torpe | klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper | boerenkinkel; brutale kerel; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; proleet; vlegel |
Verwante woorden van "klungel":
Synoniemen voor "klungel":
Verwante definities voor "klungel":
klungelen:
-
klungelen (knoeien; klunzen; prutsen; stuntelen)
actuar con torpeza-
actuar con torpeza werkwoord
-
Conjugations for klungelen:
o.t.t.
- klungel
- klungelt
- klungelt
- klungelen
- klungelen
- klungelen
o.v.t.
- klungelde
- klungelde
- klungelde
- klungelden
- klungelden
- klungelden
v.t.t.
- heb geklungeld
- hebt geklungeld
- heeft geklungeld
- hebben geklungeld
- hebben geklungeld
- hebben geklungeld
v.v.t.
- had geklungeld
- had geklungeld
- had geklungeld
- hadden geklungeld
- hadden geklungeld
- hadden geklungeld
o.t.t.t.
- zal klungelen
- zult klungelen
- zal klungelen
- zullen klungelen
- zullen klungelen
- zullen klungelen
o.v.t.t.
- zou klungelen
- zou klungelen
- zou klungelen
- zouden klungelen
- zouden klungelen
- zouden klungelen
diversen
- klungel!
- klungelt!
- geklungeld
- klungelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor klungelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
actuar con torpeza | klungelen; klunzen; knoeien; prutsen; stuntelen | broddelen; prutsen; stoethaspelen |