Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor klok (Nederlands) in het Spaans
klok:
Vertaal Matrix voor klok:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
péndulo | klok; pendule; uurwerk | kompasbeugel |
reloj | klok; pendule; uurwerk | horloge; klokje; polshorloge; zakhorloge; zakuurwerk |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
reloj | systeemklok |
Verwante woorden van "klok":
Synoniemen voor "klok":
Verwante definities voor "klok":
Wiktionary: klok
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klok | → campanilla; campana | ↔ bell — percussive instrument |
• klok | → reloj | ↔ clock — instrument to measure or keep track of time |
• klok | → reloj | ↔ horloge — horloge |
• klok | → reloj | ↔ pendule — horloge d’appartement dont le mouvement régulariser par un pendule. |
• klok | → campanilla; timbre | ↔ sonnette — clochette dont on se servir pour appeler ou pour avertir. |
klok vorm van klokken:
-
klokken (de tijd opnemen; timen)
-
klokken (klokgeluidjes maken)
Conjugations for klokken:
o.t.t.
- klok
- klokt
- klokt
- klokken
- klokken
- klokken
o.v.t.
- klokte
- klokte
- klokte
- klokten
- klokten
- klokten
v.t.t.
- heb geklokt
- hebt geklokt
- heeft geklokt
- hebben geklokt
- hebben geklokt
- hebben geklokt
v.v.t.
- had geklokt
- had geklokt
- had geklokt
- hadden geklokt
- hadden geklokt
- hadden geklokt
o.t.t.t.
- zal klokken
- zult klokken
- zal klokken
- zullen klokken
- zullen klokken
- zullen klokken
o.v.t.t.
- zou klokken
- zou klokken
- zou klokken
- zouden klokken
- zouden klokken
- zouden klokken
en verder
- ben geklokt
- bent geklokt
- is geklokt
- zijn geklokt
- zijn geklokt
- zijn geklokt
diversen
- klok!
- klokt!
- geklokt
- klokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de klokken
Vertaal Matrix voor klokken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
borbotar | geborrel; opbruising | |
campanas | klokken | |
relojes | klokken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
borbotar | de tijd opnemen; klokken; timen | klingelen; rinkelen; tingelen; tinkelen |
cloquear | de tijd opnemen; klokgeluidjes maken; klokken; timen | babbelen; kletsen; kwebbelen; ratelen |
fichar | de tijd opnemen; klokken; timen |
Verwante woorden van "klokken":
Wiktionary: klokken
klokken
Cross Translation:
verb
-
een geluid voortbrengen dat als "klok" klinkt
- klokken → cloquear
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klokken | → cronometrar | ↔ clock — measure the duration of |
• klokken | → cronometrar | ↔ time — to measure time |
• klokken | → cloquear; cacarear | ↔ glousser — Faire son cri de communication avec ses congénères, en parlant de la poule. |