Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- klink:
- klinken:
-
Wiktionary:
- klinken → sonar, chocar, chincar, remachar, roblar, clavar
- klinken → sonar, llamar al timbre, sonar de forma estridente, sonar estridente, repiquetear, parecer, llamar, tocar la campanilla, tocar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor klink (Nederlands) in het Spaans
klink:
-
de klink (deurklink; kruk; hendel)
-
de klink (inklinking van bout; inklinking)
Vertaal Matrix voor klink:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aldaba | deurklink; hendel; klink; kruk | klopper; mattenklopper |
asentimiento | inklinking; inklinking van bout; klink | bijval; instemmen met; instemming |
pestillo | deurklink; hendel; klink; kruk | beurs; deurknip; draaggrendel; grendel; knip; portefeuille; portemonnaie; portemonnee; schuif; sluitinrichting voor deur of raam |
picaporte | deurklink; hendel; inklinking; inklinking van bout; klink; kruk | deurknop |
pomo | deurklink; hendel; klink; kruk | deurknop |
tirador | deurklink; hendel; klink; kruk | arkebussier; greep; handel; handgreep; handvat; hendel; klovenier; konstabel; scherpschutter; schutter; tirailleur; tractor; trekker; trekkoord |
Verwante woorden van "klink":
klinken:
-
klinken (klank voortbrengen; luiden)
-
klinken (spijkeren; vastnagelen; timmeren; vastspijkeren; vastslaan)
-
klinken (vastklinken)
Conjugations for klinken:
o.t.t.
- klink
- klinkt
- klinkt
- klinken
- klinken
- klinken
o.v.t.
- klonk
- klonk
- klonk
- klonken
- klonken
- klonken
v.t.t.
- heb geklonken
- hebt geklonken
- heeft geklonken
- hebben geklonken
- hebben geklonken
- hebben geklonken
v.v.t.
- had geklonken
- had geklonken
- had geklonken
- hadden geklonken
- hadden geklonken
- hadden geklonken
o.t.t.t.
- zal klinken
- zult klinken
- zal klinken
- zullen klinken
- zullen klinken
- zullen klinken
o.v.t.t.
- zou klinken
- zou klinken
- zou klinken
- zouden klinken
- zouden klinken
- zouden klinken
diversen
- klink!
- klinkt!
- geklonken
- klinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor klinken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
clavar | klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren | aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; opkruisen; oplaveren |
fijar a | klinken; vastklinken | |
repicar | klank voortbrengen; klinken; luiden | kletteren; klingelen; rammelen; rinkelen; tingelen; tinkelen |
sonar | klank voortbrengen; klinken; luiden | beieren; bellen; doorklinken; echoën; galmen; geluid maken; kletteren; klingelen; luiden; met krachtige stem zingen; naklinken; overgaan; rammelen; rinkelen; schallen; tingelen; tinkelen; weerklinken; weerschallen |
Verwante woorden van "klinken":
Synoniemen voor "klinken":
Verwante definities voor "klinken":
Wiktionary: klinken
klinken
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klinken | → sonar; llamar al timbre | ↔ klingeln — etwas schrillen lassen |
• klinken | → sonar de forma estridente; sonar estridente; repiquetear | ↔ schrillen — (intransitiv) einen hohen, grellen und sehr lauten Ton erzeugen |
• klinken | → sonar | ↔ ring — to produce the sound of a bell or a similar sound |
• klinken | → sonar; parecer | ↔ sound — to produce a sound |
• klinken | → sonar; llamar; tocar la campanilla; tocar | ↔ sonner — rendre un son. |