Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klink (Nederlands) in het Spaans

klink:

klink [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de klink (deurklink; kruk; hendel)
    el tirador; la aldaba; el pomo; el pestillo; el picaporte
    • tirador [el ~] zelfstandig naamwoord
    • aldaba [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pomo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pestillo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • picaporte [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de klink (inklinking van bout; inklinking)
    el picaporte; el asentimiento

Vertaal Matrix voor klink:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aldaba deurklink; hendel; klink; kruk klopper; mattenklopper
asentimiento inklinking; inklinking van bout; klink bijval; instemmen met; instemming
pestillo deurklink; hendel; klink; kruk beurs; deurknip; draaggrendel; grendel; knip; portefeuille; portemonnaie; portemonnee; schuif; sluitinrichting voor deur of raam
picaporte deurklink; hendel; inklinking; inklinking van bout; klink; kruk deurknop
pomo deurklink; hendel; klink; kruk deurknop
tirador deurklink; hendel; klink; kruk arkebussier; greep; handel; handgreep; handvat; hendel; klovenier; konstabel; scherpschutter; schutter; tirailleur; tractor; trekker; trekkoord

Verwante woorden van "klink":


klinken:

klinken werkwoord (klink, klinkt, klonk, klonken, geklonken)

  1. klinken (klank voortbrengen; luiden)
    sonar; repicar
  2. klinken (spijkeren; vastnagelen; timmeren; vastspijkeren; vastslaan)
    clavar
  3. klinken (vastklinken)
    fijar a

Conjugations for klinken:

o.t.t.
  1. klink
  2. klinkt
  3. klinkt
  4. klinken
  5. klinken
  6. klinken
o.v.t.
  1. klonk
  2. klonk
  3. klonk
  4. klonken
  5. klonken
  6. klonken
v.t.t.
  1. heb geklonken
  2. hebt geklonken
  3. heeft geklonken
  4. hebben geklonken
  5. hebben geklonken
  6. hebben geklonken
v.v.t.
  1. had geklonken
  2. had geklonken
  3. had geklonken
  4. hadden geklonken
  5. hadden geklonken
  6. hadden geklonken
o.t.t.t.
  1. zal klinken
  2. zult klinken
  3. zal klinken
  4. zullen klinken
  5. zullen klinken
  6. zullen klinken
o.v.t.t.
  1. zou klinken
  2. zou klinken
  3. zou klinken
  4. zouden klinken
  5. zouden klinken
  6. zouden klinken
diversen
  1. klink!
  2. klinkt!
  3. geklonken
  4. klinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor klinken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clavar klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; opkruisen; oplaveren
fijar a klinken; vastklinken
repicar klank voortbrengen; klinken; luiden kletteren; klingelen; rammelen; rinkelen; tingelen; tinkelen
sonar klank voortbrengen; klinken; luiden beieren; bellen; doorklinken; echoën; galmen; geluid maken; kletteren; klingelen; luiden; met krachtige stem zingen; naklinken; overgaan; rammelen; rinkelen; schallen; tingelen; tinkelen; weerklinken; weerschallen

Verwante woorden van "klinken":


Synoniemen voor "klinken":


Verwante definities voor "klinken":

  1. een geluid laten horen1
    • zijn stem klinkt verkouden1
  2. eraan vastmaken1
    • de platen werden aan elkaar geklonken1
  3. je glas tegen dat van iemand anders tikken om geluk te wensen1
    • om 12 uur klonken we met elkaar1

Wiktionary: klinken

klinken
verb
  1. een bepaalde klank voortbrengen
  2. proosten
  3. vastklinken
  4. vastspijkeren

Cross Translation:
FromToVia
klinken sonar; llamar al timbre klingeln — etwas schrillen lassen
klinken sonar de forma estridente; sonar estridente; repiquetear schrillen(intransitiv) einen hohen, grellen und sehr lauten Ton erzeugen
klinken sonar ring — to produce the sound of a bell or a similar sound
klinken sonar; parecer sound — to produce a sound
klinken sonar; llamar; tocar la campanilla; tocar sonnerrendre un son.