Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. kledder:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kledder (Nederlands) in het Spaans

kledder:

kledder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kledder (klodder; kwak; lik)
    la mancha; la gota; el borrón
    • mancha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gota [la ~] zelfstandig naamwoord
    • borrón [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kledder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borrón kledder; klodder; kwak; lik inktmop; inktvlek; kladschrift; klont; klonter; schar
gota kledder; klodder; kwak; lik drop; druppel; flinter; floers; jicht; scheutje; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem
mancha kledder; klodder; kwak; lik blaam; buurtschap; gat; gehucht; harde slag; klap; klont; klonter; moesje; nop; schar; smet; spat; spatje; spatter; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje; zwabber

Verwante woorden van "kledder":


Synoniemen voor "kledder":


Verwante definities voor "kledder":

  1. door en door1
    • deze jas is kleddernat1
  2. hoopje van een weke massa1
    • een kledder mayonaise1