Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
-
klappen:
- hablar; parlar; hacer correr la voz; contar; comunicar; difundir; parlanchinear; conversar; parlotear; delatar; batir palmas; aplaudir; palmotear; explotar; estallar; explosionar; entrar en erupción; hacer explosión
- aplauso; palmadas; ovación; ovaciones; aplausos
- golpes; estallidos; puñetazos; sobadura; golpes con el puño
-
klap:
- golpe; mancha; toque; sopapo; tortazo; aguarrás; charla; murmuraciones; chisme; habladuría; chismorreo; chismes; tonterías; cotilleo; charlas; habladurías; plática; latigazo; palique; chachara; cháchara; comadreo; parloteo; cotorreo; tonteras; fraseología; palabrería; comadreos; charloteo; comadrería; majaderías; patada; bofetada; baza; guantada; brazada; batalla; palmada; combate; choque; puñetazo; cachete; manotazo; cachetada; manotada
-
Wiktionary:
- klappen → aplaudir, acuñar, barajar, golpetear, pegar, sacudir, trillar, restallar, chasquear, castañetear, golpear, chocar, percutir, desagradar, escandalizar, sorprender, batir
- klap → golpe, bofetada, bofetón
- klap → estallido, estruendo, golpe, percusión, zumbido, zarpazo, explosión, detonación, golpear, batalla, acción
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor klappen (Nederlands) in het Spaans
klappen:
-
klappen (praten; spreken; wauwelen; babbelen; kwebbelen; kletsen; zwammen; kakelen; kwetteren; kwekken; snateren)
hablar; parlar; hacer correr la voz; contar; comunicar; difundir; parlanchinear; conversar; parlotear; delatar-
hablar werkwoord
-
parlar werkwoord
-
hacer correr la voz werkwoord
-
contar werkwoord
-
comunicar werkwoord
-
difundir werkwoord
-
parlanchinear werkwoord
-
conversar werkwoord
-
parlotear werkwoord
-
delatar werkwoord
-
-
klappen (applaudisseren)
-
klappen (exploderen; ontploffen; springen; uit elkaar springen; uit elkaar spatten)
explotar; estallar; explosionar; entrar en erupción; hacer explosión-
explotar werkwoord
-
estallar werkwoord
-
explosionar werkwoord
-
entrar en erupción werkwoord
-
hacer explosión werkwoord
-
Conjugations for klappen:
o.t.t.
- klap
- klapt
- klapt
- klappen
- klappen
- klappen
o.v.t.
- klapte
- klapte
- klapte
- klapten
- klapten
- klapten
v.t.t.
- heb geklapt
- hebt geklapt
- heeft geklapt
- hebben geklapt
- hebben geklapt
- hebben geklapt
v.v.t.
- had geklapt
- had geklapt
- had geklapt
- hadden geklapt
- hadden geklapt
- hadden geklapt
o.t.t.t.
- zal klappen
- zult klappen
- zal klappen
- zullen klappen
- zullen klappen
- zullen klappen
o.v.t.t.
- zou klappen
- zou klappen
- zou klappen
- zouden klappen
- zouden klappen
- zouden klappen
diversen
- klap!
- klapt!
- geklapt
- klappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het klappen (applaus; applaudiseren; handgeklap; open doekje; ovatie)
-
de klappen (knallen; smakken)
-
de klappen (vuistslagen; handtastelijkheden; opdonders)
Vertaal Matrix voor klappen:
Verwante woorden van "klappen":
Wiktionary: klappen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klappen | → aplaudir | ↔ applaud — to express approval by clapping |
• klappen | → aplaudir | ↔ clap — To applaud by clapping the hands |
• klappen | → acuñar; barajar; golpetear; pegar; sacudir; trillar | ↔ battre — frapper de coups répétés. |
• klappen | → restallar; chasquear; castañetear | ↔ claquer — Faire un certain bruit aigu et éclatant. |
• klappen | → golpear; pegar | ↔ frapper — A TRIER |
• klappen | → chocar; golpear; pegar; percutir; desagradar; escandalizar; sorprender; batir | ↔ heurter — entrer brusquement en contact. |
klap:
-
de klap (harde slag)
-
de klap (opstopper; peut; stoot)
-
de klap (geroddel; roddels; roddelpraat; roddel; praatjes; achterklap; geklets; geklep; klets; geklap)
la charla; la murmuraciones; el chisme; la habladuría; el chismorreo; el chismes; la tonterías; el cotilleo; la charlas; la habladurías; la plática; el latigazo; el palique; la chachara; la cháchara; el comadreo; el parloteo; el cotorreo; la tonteras; la fraseología; la palabrería; el comadreos; el charloteo; la comadrería; la majaderías -
de klap (toegebrachte klap; tik; lel; klop; mep)
-
de klap (toegebrachte klap; jens; tik; knal; lel; dreun; mep)
-
de klap (smak; dreun; knal; kwak)
-
de klap (oplawaai; opdonder; muilpeer; mep; stoot; hengst; peut; opduvel; lel)
-
de klap (gepraat; praatje; stof tot gepraat)
la habladurías; la charla; la charlas; el chismes; la cháchara; el chismorreo; el charloteo; la comadrería
Vertaal Matrix voor klap:
Verwante woorden van "klap":
Synoniemen voor "klap":
Verwante definities voor "klap":
Wiktionary: klap
klap
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klap | → estallido; estruendo | ↔ bang — A sudden percussive noise |
• klap | → golpe; percusión; zumbido; zarpazo | ↔ bang — A strike upon an object causing such a noise |
• klap | → explosión; detonación | ↔ bang — An explosion |
• klap | → golpear; golpe | ↔ belt — powerful blow |
• klap | → golpe | ↔ spank — a slapping sound, as produced by spanking |
• klap | → golpe | ↔ stroke — blow |
• klap | → batalla; golpe; acción | ↔ bataille — guerre|fr combat général entre deux armées. |
• klap | → golpe | ↔ coup — impression que fait un corps sur un autre en le frappant. |
Computer vertaling door derden: