Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klaarheid (Nederlands) in het Spaans

klaarheid:

klaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de klaarheid (begrijpelijkheid; helderheid; duidelijkheid)
    la claridad; la evidencia; la inteligibilidad
  2. de klaarheid (lichtsterkte; helderheid)
    la intensidad luminosa; el claro; la luz; la lámpara; la iluminación; la claridad; la transparencia; la lumbre; la abertura máxima del diafragma

Vertaal Matrix voor klaarheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abertura máxima del diafragma helderheid; klaarheid; lichtsterkte
claridad begrijpelijkheid; duidelijkheid; helderheid; klaarheid; lichtsterkte glans; gloed; verstaanbaarheid
claro helderheid; klaarheid; lichtsterkte
evidencia begrijpelijkheid; duidelijkheid; helderheid; klaarheid bewijs; blijkbaarheid; doorzichtigheid; klaarblijkelijkheid; transparantie
iluminación helderheid; klaarheid; lichtsterkte belichting; glans; gloed; verlichting
inteligibilidad begrijpelijkheid; duidelijkheid; helderheid; klaarheid
intensidad luminosa helderheid; klaarheid; lichtsterkte
lumbre helderheid; klaarheid; lichtsterkte glans; gloed; haardvuur; levenslicht; vuurtje
luz helderheid; klaarheid; lichtsterkte flakkering; flikkering; geflikker; lamp; lantaarn; levenslicht; lichtje; schijn; schittering; verlichtingstoestel; vuurtje
lámpara helderheid; klaarheid; lichtsterkte lamp; lantaarn; lichtje; verlichtingstoestel
transparencia helderheid; klaarheid; lichtsterkte doorzichtigheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; transparantie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
claro 'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewimpeld; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; scherpzinnig; schoon; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere

Verwante woorden van "klaarheid":


Wiktionary: klaarheid


Cross Translation:
FromToVia
klaarheid claridad clarity — the state or measure of being clear
klaarheid lucidez lucidness — property of being lucid

klaarheid vorm van klaar:

klaar bijvoeglijk naamwoord

  1. klaar (af; voltooid; over; )
    pasado; terminado; listo; pronto; completo; llevado a cabo; perfecto; acabado; concluído; realizado; efectuado
  2. klaar (volbracht; gedaan; gereed; beëindigd; af)
    hecho; realizado; terminado; llevado a cabo; listo; acabado; ejecutado
  3. klaar (voltooid; beëindigd; over; )
    terminado; listo; llevado a cabo; completo; acabado; realizado; preparado; efectuado; ultimado; concluido
  4. klaar (onbewolkt; helder)
    despejado; claro; sin nubes
  5. klaar (paraat; gereed)
    preparado; listo

Vertaal Matrix voor klaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acabado afkrijgen; afwerking; einde; eindpunt; eindstreep; fineer; finish; finishlijn; meet
claro helderheid; klaarheid; lichtsterkte
hecho bekend feit; evenement; feit; gebeurtenis; gegeven; incident; voorval
listo genie; geniekorps
pasado verleden
preparado preparaat
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
completo af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij algeheel; compleet; faliekant; finaal; fulltime; gaaf; gevuld; hartstikke; heel; hele; helemaal; intact; kompleet; onverkort; opgevuld; plenair; totaal; vierkant; vol; voleindigd; volgestopt; volkomen; volledig; volslagen; volstrekt; voltallig; volwaardig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- af
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acabado af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij doorgekookt; gaar; gedaan; gereed
claro helder; klaar; onbewolkt 'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewimpeld; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; scherpzinnig; schoon; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
concluido af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij uit; van; vanaf nu; vanuit
concluído af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij
despejado helder; klaar; onbewolkt ad rem; duidelijk; overzichtelijk; slagvaardig; verhelderend; wakker
efectuado af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij bewerkstelligd; voltrokken
ejecutado af; beëindigd; gedaan; gereed; klaar; volbracht doodgeschoten; geëxecuteerd; voltrokken
hecho af; beëindigd; gedaan; gereed; klaar; volbracht gaar; gecreëerd; gemaakt; geschapen; moe; vermoeid
listo af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; paraat; uit; volbracht; voltooid; voorbij aantrekkelijke; achterbaks; adrem; arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; bereid; berekenend; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geoefend; gepakt; gepolijst; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gis; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; goochem; handig; ingenieus; intelligent; kien; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; pienter; puntig; raak; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; spitsvondig; stiekem; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk
llevado a cabo af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij doodgeschoten; gerealiseerd; geëxecuteerd; uitgevoerd; verricht; verwerkelijkt; verwezenlijkt; voltrokken
pasado af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij afgelopen; armoedig; beëindigd; binnengevallen; doorgegeven; eerder; flodderig; haveloos; ingehaald; langsgekomen; overschreden; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verder gegeven; verleden; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij; voorbij gestreefd; voordien; voorgevallen; voorheen; vorig; vroeger
perfecto af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij feilloos; foutloos; gaaf; gelikt; heel; hoogwaardig; ideaal; intact; maagdelijk; mieters; onaangeraakt; onaangetast; ongerept; patent; perfect; perfekt; picobello; piekfijn; prima; puntgaaf; puur; schitterend; tiptop; tof; uitmuntend; uitstekend; van goede kwaliteit; virginaal; volmaakt; voortreffelijk; zuiver
preparado af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; paraat; uit; voltooid; voorbij bedacht; gepakt; gewapend; voorbereid; voorbewerkt
pronto af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij abrupt; alras; directe; dra; eensklaps; eerstdaags; gauw; grif; grifweg; haastig; ijlings; ineens; later; met gemak; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; rap; snel; spoedig; straks; vlot; vlug; vroeg; vroegtijdig; weldra; zometeen
realizado af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij gerealiseerd; geëxporteerd; uitgevoerd; verricht; verwerkelijkt; verwezenlijkt; voltrokken
sin nubes helder; klaar; onbewolkt
terminado af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij afgehandeld; afgerond; eruit; gecompleteerd; gekookt; voleindigd
ultimado af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij

Verwante woorden van "klaar":


Synoniemen voor "klaar":


Verwante definities voor "klaar":

  1. er hoeft niets meer aan gedaan te worden1
    • al het werk is klaar1
  2. helder en duidelijk1
    • dat is klare taal1

Wiktionary: klaar

klaar
adjective
  1. in gereedheid gebracht, gereed
  2. helder, duidelijk

Cross Translation:
FromToVia
klaar visible apparent — visible
klaar manifiesto; evidente; claro apparent — clear
klaar claro articulate — clear, effective
klaar transparente; claro clear — transparent in colour
klaar claro clear — bright, not obscured
klaar perspicuo; perspicua perspicuous — clearly expressed
klaar preparado; listo ready — Prepared for immediate action or use
klaar listo set — ready, prepared
klaar claro clair — Qui a l’éclat du jour, de la lumière.
klaar diáfano diaphane — physique|fr Qui laisser passer à travers soi les rayons lumineux.
klaar límpido; nítido limpide — Qui est clair, transparent.
klaar listo; dispuesto; preparado prêt — Qui est en état de faire, de dire, de recevoir, etc... (Sens général).