Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- karn:
- karnen:
-
Wiktionary:
- karn → lechera, mantequera
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor karn (Nederlands) in het Spaans
karn:
-
de karn (botervat)
Vertaal Matrix voor karn:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cuenco para batir la leche | botervat; karn |
Verwante woorden van "karn":
karnen:
-
karnen
batir la leche-
batir la leche werkwoord
-
Conjugations for karnen:
o.t.t.
- karn
- karnt
- karnt
- karnen
- karnen
- karnen
o.v.t.
- karnde
- karnde
- karnde
- karnden
- karnden
- karnden
v.t.t.
- heb gekarnd
- hebt gekarnd
- heeft gekarnd
- hebben gekarnd
- hebben gekarnd
- hebben gekarnd
v.v.t.
- had gekarnd
- had gekarnd
- had gekarnd
- hadden gekarnd
- hadden gekarnd
- hadden gekarnd
o.t.t.t.
- zal karnen
- zult karnen
- zal karnen
- zullen karnen
- zullen karnen
- zullen karnen
o.v.t.t.
- zou karnen
- zou karnen
- zou karnen
- zouden karnen
- zouden karnen
- zouden karnen
en verder
- is gekarnd
diversen
- karn!
- karnt!
- gekarnd
- karnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor karnen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
batir la leche | karnen |