Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kano (Nederlands) in het Spaans
kano:
-
de kano
Vertaal Matrix voor kano:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
canoa | kano | |
piragua | kano |
Verwante woorden van "kano":
kanoën:
-
kanoën (kanovaren)
ir en canoa-
ir en canoa werkwoord
-
Conjugations for kanoën:
o.t.t.
- kano
- kanoot
- kanoot
- kanoën
- kanoën
- kanoën
o.v.t.
- kanoodde
- kanoodde
- kanoodde
- kanoodden
- kanoodden
- kanoodden
v.t.t.
- heb gekanood
- hebt gekanood
- heeft gekanood
- hebben gekanood
- hebben gekanood
- hebben gekanood
v.v.t.
- had gekanood
- had gekanood
- had gekanood
- hadden gekanood
- hadden gekanood
- hadden gekanood
o.t.t.t.
- zal kanoën
- zult kanoën
- zal kanoën
- zullen kanoën
- zullen kanoën
- zullen kanoën
o.v.t.t.
- zou kanoën
- zou kanoën
- zou kanoën
- zouden kanoën
- zouden kanoën
- zouden kanoën
diversen
- kano!
- kanoot!
- gekanood
- kanoënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kanoën:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ir en canoa | kanovaren; kanoën |